217

5.En de Vur zal de harten der gehoorzamen beschrijven, en ook de harten der ongehoorzamen. 6.Ook zal zij de gedachten beschrijven. 7.En zij zal visioenen geven van eeuwig afschuw. 8.Aan koorden zal zij de ongehoorzamen tot de baarmoeder sleuren, en hen onderwerpen aan de aarde. 9.In haar webben zullen ze verstrikt raken, en de baarmoeder zal hen verslinden. 10.En de hel zal hen tot vijand zijn en zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. 11.Oorverdovende geluiden zullen hen vervolgen en ketenen, en hen leiden tot het kokende water wat zij zullen drinken tot in alle eeuwigheid. 12.Zij die de Vur aanhangen zullen erdoor gereinigd worden, maar zij die de Vur haten zullen erdoor afbrokkelen, en zij zullen worden tot een eeuwige afschuw. 13.De Vur is het sieraad, en het heeft Haar behaagd de Vur te zenden. 14.De Vur breekt de nekken van de afvalligen, en ketent hen. 15.Neemt haar vermaning en tuchtiging aan, en gij zult leven, maar wanneer gij haar veracht, dan zult gij sterven. 16.Niet gering is de straf die zij brengt aan ongehoorzamen. 217

218 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication