243

3. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij troont tussen de wilde beesten. Zij troont op de rode zon, waarin al haar voorgeslacht is. 4. Haar strijdwagens gaan voor haar uit. Haar speer is tegen hen die Haar haten. 5. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar schoot. 6. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 7. Zij zullen in duisternis zoeken naar Haar vuren. Zij zullen hervormd zijn door de vernieuwing van hun denken. Geheel toegewijd aan Haar zullen zij zijn. 8. De steden die zij in de wildernis hebben gebouwd verwoest zij. Zij hebben een grote afgod opgericht. Zij verafschuwen eerlijk loon, en zijn niet rechtvaardig. 9. Vur troont in heilig vuur. Zij vrezen Haar niet, en zijn aan hun lusten overgeleverd. Zij zijn van Haar afgeweken en bouwden hun steden in zee. Maar de zee zal hen overweldigen. Zij dachten een muur tegen de Vur op te richten, maar ziet, Zij haalt hen neer. Doorbreken zal Zij hun muren. Met brandende pijlen zal Zij hun tronen neerhalen. 10. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 11. Hen die haar haten hebben vele afgoden. Haar vuur zal de aarde vervullen. 12. Zij is in oorlog tegen de grote stad. Zij is gewapend met visioenen. Aan het grote meer in de wildernis zit zij. Haar legers vergaderen in woestijnen. Ziet, zij zal de grote stad tot een wildernis maken. 13. En zij zullen loon ontvangen naar werken. 14. Vur troont op Haar heilige berg. 15. De grote stad zal sidderen wanneer Zij zal verschijnen. 243

244 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication