267

69. HET IJZER 1. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 2. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 3. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 4. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 5. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 6. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 7. Een vloek zal uw binnenste verteren. 8. Er is een dag waarop de Vur tegen het ijzer komt. 70. HET OPGAAN TOT DE DAG 267

268 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication