268

1. Kijk dan naar het paradijs, waar Zij troont, en alles goedmaakt. 2. Zij troont daar met een loon voor de volkeren. 3. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 4. Kom dan tot Haar die troont in het paradijs. Zij zal u de weg wijzen. 5. Vur troont in het paradijs, achter de sluiers van deze wereld. 6. Ontmaskert dan het kwaad. 7. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de Vur, de kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 71. HANNAH 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. ‘Dit is het rijk van de dood,’ zei ze. Ze had een suikerzoet jurkje aan, met de geur van een herfstbos. Ik draaide mijn gezicht om en keek naar buiten, naar de grauwe stenen. Het was alsof ze lang uitgestrekt op de daken lag, alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. 268

269 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication