272

72. DE MOEDERSCHOOT 1. De tranen van de man verbinden hem aan de moederschoot. 2. Het is het vuur van de moederschoot. 3. De vrouw wierp de man in dit vuur, omdat de man over haar wilde heersen. 4. Zij gaf hem terug aan de baarmoeder. 73. BOSSE 1. Hij sloop door het bos. Bosse waakte over hem. Hij hoorde de beesten brullen in de verte. De dromer waakte deze keer. Hij haalde het gedichten-boek met het gele leren kaft erbij, en begon eruit te prevelen. Ze hield hem tegen zich aan. 2. Bosse staarde naar hem. Zij had hem geschapen. Zij was zijn Heerin. Zij had een boek met sleutels. En de sleutels waren van drop. 272

273 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication