307

5. Als zaad onder de grond, Wortels reikend naar eeuwige heerlijkheden 6. Door tranen kwam ik hier, door een wild vuur wat maar niet stopte, Het is de besnijdenis van de Heerin, een hart uiteen getrokken 7. Niemand kan van jou zeggen dat je de morgen niet draagt, Want lang en teer zijn je nachtgewaden, vochtig je bladeren, Van de tranen van een schone nacht waarin alles werd geregen tot pracht, Zoveel kracht na lange, moeizame dagen, door zwakheid voortgebracht 8. Zij nemen mij mee naar een bloemenveld, Verwilderd door de morgenzon 9. Zij hoeden het arme kind, Zij troosten de geslagen jongen, Zij omhullen de bedelaar in de nacht, En rijden met hen naar een ongeziene pracht 10. U waart mijn bloed, mijn levenswater, Drinkt met mij van de ochtenddauw, U hebt mij warmte gegeven in een koude nacht, U waart mijn kleed, u waart mijn pracht 307

308 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication