32

29. Daarna kreeg hij een eigen kamer toegewezen. De deur werd op slot gedaan, en de jongen wist dus dat hij een gevangene was. Maar goed, was dit kwaad bedoeld of om hem ergens tegen te beschermen. In zijn kamer stond een grote computer. De energieen waardoor deze computer werkte waren van de zwarte planeet. Elke energie was een bepaalde laserstraal van de zwarte planeet, en tezamen vormden ze letters op het scherm. 30. Via een keyboard kon de jongen boodschappen intypen, en spreken met hen. Maar snel kreeg de jongen last van zijn hoofd en ging op bed liggen. Na een tijdje ging er een zoemend alarm aan. De kamerdeur ging open en iets rende naar de jongen toe. 31. 'Maak je klaar,' zei het, 'we gaan naar de zwarte planeet. Je zult een speciaal pak aan moeten doen dat in de kast ligt om bestand te kunnen zijn tegen de straling.' De jongen had een bepaalde tijd om het pak aan te doen. Het pak voelde erg dik en zacht aan, als dikke vla, en de jongen kon er goed in bewegen. 32. Na een tijdje moesten ze uitstappen. Eerst moesten ze door een lange tunnel heenlopen, en toen kwamen ze in een hal terecht waar een kanaal was met vreemde stromen energie. Ze waren in een ingebouwde capsule gekomen binnenin de zwarte planeet, in de kern. Het was een grote capsule. 33. Hij zag een heleboel wezens in pakken lopen, en liep achter ze aan. Langs de kanten van het kanaal waren stroken waarop je kon lopen, met wat deuren aan de zijkant. De wezens liepen door de deuren heen, en ook de jongen ging door een deur heen. Hij moest over platen lopen die allerlei energie-patronen hadden, en zodra hij erop stapte voelde hij rare dingen door zijn lichaam schieten, en door zijn mond, en kon hij heel diep inhalen. Zijn bewegingen werden 32

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication