322

48. Zaliger zijn zij die tot het huis der bergen komen. 49. Zij die komen hebben verheerlijkte zielen niet achtergebleven in het huis der pijlen. Zij zijn door het huis der rollende stenen gegaan, en nu zijn zij op weg naar het heilige, waar zij leven van de rode sappen. 50. Zij die de juwelen van het huis der diepe rivieren dragen hebben toegang tot het Grote. 51. Ja, zij zal hen omkeren als steden, en hun sieraden ontnemen, opdat zij haar sieraden zullen ontvangen. 52. En zij zullen loon naar werken ontvangen, en zij zullen dromen dromen. Aan jongelingen is het echter gegeven visioenen te ontvangen. Ziet dan, dit is een groot geheimenis. Blijf niet steken in één huis, want dan zult gij door het wapen ten onder gaan. En ziet, zulk een maaltijd zal groot zijn, als de wilde dieren tot u naderen. 53. Maar gij geheel anders, zijt volgelingen. Vergeet dan deze dingen niet, en schrijf hen op de tafelen van uw ziel, opdat kennis over u zal regeren. 54. Kent gij dan de dieptes tot hun heerlijkheden. Ja, een geheel nieuw seizoen en tijdperk is aangebroken. 55. Kom, de dag is bijna over, kom, de nacht wacht op ons, de duisternis zakt naar binnen. Als genezing vloeit zij. 56. Ik draag het vreemde vizier. Zoveel spiegels staan hier. 57. Een vreemde taal spraken zij, de trappen breken, diepe vergetelheden. 322

323 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication