334

Zij nam hem mee in de dieptes van een grot. Hier groeiden wat bloemen, en het leidde tot een diepe paradijselijke wereld. Veel bloemen waren er overal langs rivieren, en de bloemen hadden wortels die overal weelderig groeiden. Deze wereld had een hypnotizerend effect op hem. Hij kreeg een vreemd gevoel in zijn onderbuik. 109. Ze moesten over een brug gemaakt van touw, over een rivier. De rivier was heel woest. Ze kwamen weer bij een grot aan, bedolven onder bloemen, in een heuveltje. Binnenin de grot waren vreemde vlinders. Hij liep helemaal door tot de uitgang, en kwam in een kamp terecht. Hier waren veel indiaanse vrouwen. 110. Hij werd wakker. Zijn buurvrouw lag naast hem. Alweer wist hij niet of hij echt wakker was geworden. Voorzichtig maakte hij haar wakker, en vertelde over de dromen, en hoe bang hij was dat hij nog steeds droomde. 'Ik weet niet meer wat ik moet doen,' fluisterde hij. 'Je kunt niets doen,' zei ze. 'Je moet het gewoon over je heen laten komen als een ervaring. Het zijn maskers, oude indiaanse maskers.' Ze stond op, en kwam even later terug met het halssnoer wat ze om zijn nek vastmaakte. Het was een zwart snoer, een beetje bruinig. 334

335 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication