376

54. 'We zijn goed de gebakken peer,' sprak één van de anderen. 55. Plotseling zagen ze wat roods glinsteren in de verte. 'Dat moet de Rode Zee zijn !' riep het jongetje. 'Rennen, jongens, anders is het weer weg.' Het jongetje zette het op een rennen, en ook de anderen renden achter hem aan. Ze renden zo hard als ze konden, en kwamen aan bij de Rode Zee. 'Wat een glorieus moment,' sprak het jongetje. 'En dat net toen we het nodig hadden.' 56. Een kaart kwam naar boven drijven uit de Rode Zee. Het jongetje greep de kaart, en las hardop : 'Welkom tot de Rode Zee. De kaarten zullen uw pad leiden.' 57. Een pad van kaarten begon zich over de Rode Zee te vormen. Aan het einde van het pad stond een spiegel. 'Dat moet de spiegelpoort zijn tot de spiegelwereld van indianen,' sprak het jongetje. 58. De kaartenbrug lag nog steeds voor hen, gaande over de enorme Rode Zee. In de verte zagen ze wat glinsteren, wat de spiegelpoort tot de spiegelwereld van het heilige land van de indianen moest zijn. Plotseling rende de één van hen op de brug af. Hij begon als een zot te rennen over de kaarten richting de spiegel in de verte. Ze probeerden hem nog terug te roepen, maar hij bleef maar doorrennen. Toen zagen ze hem door de kaarten heen wegzakken in de Rode Zee. 376

377 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication