391

15. Hij was verslaafd, om zo de werkelijkheid te ontvluchten. Hij had ook vreemde dromen. In de nacht houdt hij vreemde dansen, helledansen, allemaal in zijn hoofd, in zijn dromen. En hij kan er niet aan ontvluchten. Het heeft hem in de greep, in een bloederige greep. 16. Zij zond grote honden op hem af, die angstaanjagend blaften. Zij sleurden hem mee tot haar hut, waar zij hem neerlegden aan haar voeten. De spanning en angst, ook door het aanhoudende geblaf van de honden. Er was hooi onder zijn voeten, en hij begon te zweten van angst, vooral toen ze een wapen had getrokken, en het tegen zijn hals aanlegde. 17. 'Alstublieft,' smeekte hij. 'Wat wilt u toch van mij ?' Aan de muren van het hutje hingen schilderijen van de jacht. Toen hij sprak begonnen de honden nog harder te blaffen. De honden waren zwart en groot. Hij durfde niet meer te spreken vanwege de honden. Ze drukte hem neer op een kleedje van sneeuwwit bont. Hij begon te snikken. Hij zou haar willen wegtrappen, maar wist dat dit verkeerd kon aflopen. 18. Plotseling werden de vrouw en de honden afgeleid door een scherp geluid buiten. Ze gingen de hut uit en lieten hem achter. Toen ze niet terugkwamen zag hij de kans te ontsnappen. Hij rende de wildernis in, en bleef rennen. 'Terugkomen !' werd er geroepen. Maar hij keerde niet om. Zijn hart bonsde in zijn keel. Hij kon de spanning bijna niet verdragen. Hij had een enorme buikpijn. 391

392 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication