397

touw hangen, maar het was te laat. Hij greep wat lianen, en begon zich omhoog te trekken. 39. Hij gleed weer weg, diep in het stomende water wat hem naar binnen scheen te zuigen. Weer greep hij de lianen met zijn laatste kracht, en trok zich omhoog. 40. Ook zijn beest viel en kwam bovenop hem terecht, Hij trok zich weer omhoog, en kwam aan de andere kant van het ravijn terecht. 41. De Duizen joeg op hem. Een grote rode bal verscheen voor hem, die hem op begon te slokken. 'Je kunt niet ontsnappen,' werd er gefluisterd. Hij werd neer geslagen. Hij was hier niets. Hij had zijn leven verloren. Hij probeerde overeind te komen, maar hij kon niet. Hij was als aan de grond genageld. 'Je kunt niet ontsnappen,' zei een vrouwenstem. 'Geef het maar op.' Hij keek op, maar zag niets dan rood. Hij begon weg te zakken, alsof hij in de golven verdween. 42. Hij was in de Duizen gezogen, maar er waren overal kannibalen. Zij leken op sprinkhanen, tot de tanden toe gewapend. Zij waren wedergekeerd. De Duizen tierde woest. Zij zou haar geheimen verborgen houden. De kannibalen begonnen te zuigen, en spuwden vreemd vuur. 397

398 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication