399

Zij waren de verdoemden. Zij leefden van elk vlees wat zij konden vinden. IJselijke kreten klinken door de nacht. Hier was het altijd nacht. De Duizen kwam voort uit de oerzee van bloed. Zij verwoestte vele zeeschepen met skeletten. 48. Er werd getrommeld. 49. Hij keek omhoog. De lucht leek als van bloed. Hij had een vreemd gevoel in zijn buik. Hij voelde een woede in zich opkomen. 50. Hij moest een oorlog voeren. Hij begon zich zweterig te voelen. Hij begon te beven. 51. Hij werd opgenomen in vuur, een enorme vuur storm. Hij schreeuwde. In een wervelstorm van vuur werd hij meegenomen, en al snel voelde hij grond onder zijn voeten. Hij keek om zich heen. In de verte zag hij bizons die een bloedrode huid hadden. Ook op andere plaatsen zag hij vee met een bloedrode huid. Deze planeet was de planeet van de slacht. Hij rende de wildernis in. De bladeren waren hier rood. Ook het water was rood, als bloed. 399

400 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication