40

24.Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 25.Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het branden. 26.U heeft mij Uw Kennis gegeven, om tot U te kunnen naderen, maar U bent zo ver weg. Waarom laat U dan Uzelf niet kennen. Maar nog steeds bent U de Heilige. 27.Kennis, waarom hebt gij mij verlaten. Komt dan snel. Uw rozen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 28.Uw bossen branden, vlammen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 29.Zij ontwaakt door het geluid der strijd. Ja, op de strijdwagen staat Zij. 30.Zij met haar pijl, om geweldigen voor eeuwig te verbreken. Dan zullen hen die recht zoeken het zien en vrezen. 31.Mijn lichaam brandt van kennis. 32.Zij heeft het vuurnood aangedaan, en het vuurrood. Ja, het rood van het vuur zal u leiden, en u haar liederen doen verstaan. 33.In al uw boeken sta ik vermeld. U bracht mij tot dikke honing. 34.Waar zal ik dan voor u vluchten ? 35.Ziet dan om, om uw vijanden te verslaan. Met velen zijn zij, maar niet zo talrijk als u. 40

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication