434

geschonken. Van binnen knaagde er iets, wat maar niet weg wilde gaan. Van binnen voelde hij zich opgesloten in zijn verleden. Zijn herinneringen plaagden hem, maar was dit wel echt zo gebeurd ? Of waren het gewoon dromen ? 12. Waarom hij ? Waarom moest hij hier doorheen ? Waarom moest hij hiermee blijven lopen, met deze eeuwige wond ? Het was alsof er een indiaans oorlogs-boek in zijn hoofd was. Het leefde, het sprak tot hem, het maakte hem gek. Het ging zo diep. Het reet hem in stukken. Alles wat van hem over was waren fragmenten, en die fragmenten leken met elkaar te vechten, als kemphanen. 13. Hanen, dag en nacht, dat was alles wat hij zag. Het was oorlog in zijn hoofd, en de fragmenten logen over elkaar, dus hij wist niet meer wat de waarheid was. Was dit zijn zwakte ? Het maakte hem moe, en huilerig. Hij voelde zichzelf als een zwakkeling, een mislukkeling, iemand die zichzelf niet meer in de hand had, iemand die gevaarlijk was geworden en die afgezonderd moest worden. 14. Daarom bleef hij in het oerwoud. Hij vertrouwde de stad niet, maar de stad was ook niet te vertrouwen. De stad was zijn fragmenten. 15. Hij keek koel naar een meertje in het oerwoud, en boog zijn hoofd. In het water probeerde hij zijn weerspiegeling te zien. 'Wij worden behekst,' dacht hij. 'Alles is gevaarlijk hier.' Hij kon de gedachtes in zijn hoofd niet meer aanhoren. Hoe ze onder elkaar 434

435 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication