437

21. Hij stond daar, naakt, met een lendendoek om zich heen. Alles loerde hier op bloed. Het masker zou hem fataal worden, daarom droeg hij geen masker. Teveel kleren zouden hem een achterstand geven. Hij moest flexibel blijven. Hij gilde en krijste, van pijn en verdriet, maar ook van angst en woede … zoveel emoties. Het was alsof hij een boodschap wilde doorgeven aan het hele oerwoud. 22. In zijn gedachten was hij met zijn wapens, zijn jachtgerei. Speren om te vissen en te jagen, om te vechten, als oorlogs-gerei, om de vijand verslagen binnen te halen. Hij zou geen risico's meer nemen, maar hij was nog steeds een gevangene van zijn wapens, en een slaaf. Dit was nodig, vond hij. Hij vond het een goede obsessie. Zou hij die obsessie niet hebben, dan zou zijn leven in gevaar zijn. Daar zat hij niet op te wachten. In zijn hut had hij een gordijn van kippenbotjes gehangen, om de ingang enigszins te bedekken. Hij ging zitten in een hoek van zijn hut, en staarde voor zich uit. 'Niemand, niemand zal mij nog krijgen,' dacht hij bij zichzelf, maar nog steeds was hij onzeker en bang. Hij was bang om opnieuw gevangen te worden. Hij wilde blijven trainen en oefenen met zijn wapens, om zoveel mogelijk kans te hebben om alleen te blijven en veilig. Hij zou niemand toelaten. Dat printte hij zichzelf in. 23. Hij had niet opgegeven. Hij was alert. Hij was waakzaam. Hij staarde naar het masker waaraan ook kippenbotjes hingen, een groot bruin masker in zijn hut, genaamd het masker of monster van Azulan, eens gemaakt door inboorlingen. Hij kon niet vertellen wat het verder was, maar hij wist dat hij dit masker niet op moest zetten. Het was ook veel te groot voor zijn hoofd. Het was waarschijnlijk een fetish, een relikwie. Het was alsof er wespen of bijen vanuit het masker op hem af kwamen, zijn hoofd binnenkropen, hem gek makende. Zoveel pijn had hij ineens. Hij schrok ervan. Het masker 437

438 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication