444

slachten van het ijsvarken scheen mij vreemde kracht te brengen. Het vloeide door mijn lichaam. Het verwarmde mij. 54. 'Je bent in de winterdroom,' sprak ze. 'Je moet de ijsvarkens overwinnen om bij mij terug te komen. Jij leeft in Bosse.' 55. Het bloed van het ijsvarken maakte mij warm, en gaf mij een beter zicht op haar. Ik mocht van de vacht van het ijsvarken kleden maken die ik om mijn lichaam bond. Het was nog steeds erg koud. Ik moest een nieuw ijsvarken vangen. Ditmaal wilde ze er rituelen mee doen. Het was nodig om dit beest in zijn diepte en eigenaardigheid te overwinnen. Van de tanden van het beest maakte ze een ketting, en gaf het aan mij. 56. Dieper in de grot waren meerdere jongens. Ook zij waren ijsjagers. Dagau was een jongen van mijn leeftijd, erg behendig in het jagen. Ze leerden mij de kneepjes van de jacht. Ik had mijn geheugen nog steeds niet terug. We trokken dieper onder de grond, waar het warmer was, maar we gingen nog vaak terug om op de ijsvarkens te jagen. Ook onder de grond bleek er een gierende wind te zijn, die bijna tot ons leek te spreken. Hier hadden de jongens hun tenten. De vrouw leek hen nauwlettend in de gaten te houden. Ze zei niet veel. Maar als ze sprak, dan was het gebiedend, alsof het in ons hoofd bloedde. Wij waren gevangenen van deze vrouw. Zij had de winterdroom gemaakt. 444

445 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication