448

de woestere ijsvarkens gebruikte voor hun vlees en hun huiden. Ik wilde fokken met tamme ijsvarkens, en die konden mij ook gezelschap houden. Zo hoefde ik ook minder te jagen. 68. Ik trok door de sneeuw met een enorme kudde. Het leek wel alsof ik hun vertrouwen had gewonnen. Iedere dag werd de kudde groter. Ik slachtte alleen dat wat ik echt nodig had. Aan de sneeuw leek geen einde te komen. Toch vond ik op een dag een andere grot, die leidde tot diep onder de grond. De grot leek in de verste verten niet op de grot waar ik vandaan kwam, dus ik besloot het erop te wagen. Onder de grond waren er grote vlaktes, zoals onder de andere grot. Hier liet ik mijn kudde leven, en bouwde ik de fokkerij verder uit. Het was hier warm, en ik had niet meer het gevoel dat ik voor mijn leven vocht. Op een dag bezocht een andere vrouw mijn kamp. Ze zag de fokkerij en was onder de indruk. Ik voelde een zwakte in me opkomen, en had niet de moed om mijn wapen op de vrouw te richten. Op een vreemde manier was ik zelfs blij met wat menselijk gezelschap, en de vrouw zag er verder ook niet bedreigend uit. Ze leek rustig en vriendelijk. 69. 'Waar kom je vandaan ?' vroeg ik. 'Uit het ijs,' zei ze. Ze lachte even. 'Mijn vrouwenschip strandde aan in dit ijsgebied, Bosse.' 70. 'Vrouwenschip ?' vroeg ik. 71. 'Ja, dat is een schip bestuurd door vrouwen die mannelijke slaven hebben,' sprak ze glimlachend. Ik was ineens op mijn hoede. 'Ik zal 448

449 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication