457

102. Ik vroeg me af wie of wat Hannah was. Een paar slaven werden overboord gegooid om de woede van Bosse te sussen. Ik vreesde voor mijn leven. De lichamen van de slaven werden direct door vreemde vissen aangevreten wanneer ze in het water kwamen. 'Meer slaven voor Bosse !' schreeuwde de jagerin. Weer werden er wat slaven gegrepen en overboord gegooid. Toen kwam er eindelijk rust. Het schip kon doorgaan. Het woord Hannah bleef in mijn hoofd zitten, en ik vroeg me af wat het was. Ik kwam er al snel genoeg achter. Hannah bleek het ijsloze gebied te zijn waar we nu waren. Hier was een tropisch klimaat. 103. Ik was alreeds bezit. Ik voelde het. Ik was niet van mezelf. Ik kreeg er pijn in mijn buik van. Ik was bang dat ze gewoon zonder reden een reden zouden maken om mij maar te kunnen straffen. Ik wist dat zij mannenhaters waren. 104. De vrouwen hielden ervan om me vaak te bedreigen. Ik had altijd buikpijn als ze in de buurt waren, of wanneer ik aan ze dacht. Ze intimideerden mij. 105. Op een dag bleek alles anders. Ik hoorde ze roepen : 'De wraak van Hannah !' Ik had dit eerder gehoord. Bulderende sneeuw bleek alles in te nemen, als een lawine. Toen kon ik me niets meer herinneren. Ik kon me niet meer bewegen, en vaag begon de aarde zich om me heen te ontvouwen. Was ik op aarde ? Waar was ik, en waar kwam ik vandaan ? Was ik gestorven ? 457

458 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication