462

122. Ik wist dat ik de ijsvarkens moest verslaan om tot deze kaste te komen. Het zou mijn hart verwarmen, het zou mij doen laten leven. Maar ik stond als bevroren, alsof ik het had verloren. 123. Ik voelde mij zwak en koud, en rende de dichtstbijzijnde wildernis in. Al gauw stond ik weer als bevroren. Een vrouw nam mij mee de wildernis in en leidde mij tot een moeder met haar kind. Ja, ik was wederomgeboren door de Duizen. Ik moest mijn weg hier zien te vinden. Ik moest opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen uit de bruine kaste. De val was diep. Ik kon het me weer herinneren. Ik moest naar de aarde, naar een dal van doodskoppen en beenderen. Ik moest al mijn schatten en trofeeen verlaten, opgeven. Dat was de uiteindelijke opdracht van de bruine kaste. 124. Ik knipperde met mijn ogen en keek rechtstreeks in een woeste zee, en aan de andere kant was de moeder met haar kind. De vrouw naast mij sprak tot mij in een onverstaanbare taal, maar opeens verstond ik het. Zij was degene die mij inwijdde. Ze trok mij mee naar een kamp. Ik deed mijn ogen dicht, omdat ik bang was. 125. Ik moest zien te overleven op deze idiote planeet. Een hol leidde tot diep onder de grond, in de diepte van Hannah, tot diep in haar hart. Ik had haar mes nu. Ik kon deuren openen. Ik hield haar hart in mijn hand. Maar ik was de gevangene van dit hart. 462

463 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication