478

197. 'Oh,' zei hij. 198. 'Alles wat jij bent en hebt is van ons,' sprak ze. 199. Weer kreeg hij flitsen, maar hij kon de flitsen niet vastgrijpen. 'Verlossing !' riep hij. En begon woest te schudden en rond te draaien om een eind te maken aan de nachtmerrie. Hij ving nog meer flitsen op van zijn herinneringen. Hij zag vogels, grote roofvogels die naar hem op zoek waren. 200. Toen greep hij naar zijn hoofd. 'Het recht van de sterksten ?' stamelde hij. 'Ja,' sprak ze. 'En jij weet dat vrouwen de sterksten zijn.' Hij keek om zich heen en zag een bebloed oerwoud. Vandaag had hij een jong hert gegeten, en gisteren ook al een hert. Zou het bloed zijn hersenen hebben aangetast ? Zouden deze herinneringen allemaal hallucinaties zijn geweest door het drinken van het hertenbloed ? 'Kijk naar het oorlogs-bruin,' sprak de vrouw. Hij keek om zich heen. 'J... ja,' stamelde hij. 'Wat zie je ?' vroeg ze. 'O... oorlogs-bruin,' stamelde hij, 'en veel bloed. Ik heb teveel hertenbloed gedronken … I... ik …' Hij boog zijn hoofd. 'Ja, zeg het maar …' sprak ze. Hij keek op naar haar. 'I … ik ben vergiftigd,' sprak hij. 'Ik moest dit niet zien, maar ik zag het. Ik heb teveel gedronken … van het hertenbloed.' Een andere jacht wachtte hem. De hertenjacht had hem verlamd, alsof iets groters hem nog toe staarde. Het oerwoud was bedekt met sluiers van bloed om iets achter te houden. Hij moest jagen. Hij moest losbreken van het hertenbloed. Hij moest de vijand erachter zien. Hij kon niet zien … Alleen maar de sluiers … Alleen maar de 478

479 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication