479

maskers … Dit had het hertenbloed gedaan … Het was een gif in zijn mond … Hij was aan het ijlen …. De vrouw lachte hem uit. Het oorlogs-bruin lonkte naar hem. 201. 'D... de goden hebben me vervloekt …' stamelde hij. Hij keek op naar haar. 'De godinnen zul je bedoelen,' sprak ze. 'Maar nee, het zijn gewoon vrouwen.' Hij boog zijn hoofd. 'Ik had dit nooit moeten opdrinken,' sprak hij verslagen. 'Ik ben de prooi van het hert. Ik had nooit zoveel moeten drinken … van hertenbloed. Ik lijk wel gek. Hoe kon ik zo zijn ? Het heeft mijn hersenen in de greep. Het speelt met me, het plaagt me. Ik ben een gevangene van mijn prooi. Het gilt in mijn hoofd. Het spuwt op me, het klotst in me, klaar om me te verdrinken, of misschien ben ik al dood. Dit is erger dan sterke drank. Dit is de valstrik voor iedere jager. Ik ben in de val gelokt.' Hij zakt in elkaar alsof er een mes in zijn buik was gedrukt. Hij had geen kracht meer om op te komen. Ze lachte. 202. 'De beesten van filosofie, ik moet ze verslaan … ik moet …' Hij dacht dat hij te overgevoelig was geworden. Misschien had hij wel een goed masker nodig, of misschien moest hij zich klaarmaken voor de grotere jacht. 'Renbokken-bloed, ze rennen zo hard, ze zijn sneller dan ik, en ze plagen mij. Ik moet ze inhalen, want ze hebben mij in hun macht. Deze dromen zijn zo duister, als zwarte golven over mijn lichaam. Het tast mijn hersenen aan. Mijn oom gaf mij dit sap te drinken. Mijn ouders wil ik niet meer kennen. Ze zijn allen dood. Ze zijn dood voor mij, maar waarschijnlijk leven ze voort. Ik wil het niet weten. Het zijn beesten van filosofie, van zwaar geloof. Het drukt me teneer. Het doet mij altijd schamen, en dan leef ik niet. Ik wil leven. Ik wil de dood overwinnen.' 479

480 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication