488

En in haar hut te leggen, Zij jaagt in de duistere nacht 4. Waar alles in vergetelheid eindigt, Wie zal oprijzen van hier ? Wie zal opzwemmen over de waterval ? Hier is alles naar beneden gestort, Ter pletter gevallen op de scherpe rotsen, Wie zal oprijzen van hier ? 5. Zij beschuldigt in de duistere nacht, Wanneer de zon van bloed zal rijzen 6. Het ijs slaat en striemt, En brengt het gif van illusies, Totdat de zon van bloed geboren wordt in de duistere, koude nacht, In de diepte roept zij, Haar stem sterft weg in de nacht van ijs, 488

489 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication