492

108. DE KUS 1. De machine kreeg een roos op het scherm, en kon zo mikken op de machine die voor hem stond. Er kwam een kaartje naar boven genaamd bloedstraal die hij kon inzetten om door een bloedstraal de machine voor hem uit te schakelen. De machine activeerde het kaartje, mikte door de roos richting de machine te schuiven, en met een duistere donderslag, het donkerder worden van het beeld, en een rijke bliksemslag liep er een lange straal bloed als kokend spuitende olie naar de andere machine toe om die uit te schakelen. De machine die geschoten had draaide zich om. Nu moest hij maken dat hij wegkwam. 2. Hij was een robot, gemaakt om te doden, gemaakt om uit te schakelen. Hij was gemaakt voor de jacht, voor een duistere nacht. Een andere machine probeerde hem tegen te houden. Nu verscheen er een ander kaartje op zijn dashboard. Een groene gifstraal, weer als spuitende kokende olie. Snel was het kaartje geactiveerd, en een hoge toon telde af, terwijl hij met zijn roos mikte, totdat de groene gifstraal als de bliksem neerdaalde op de machine die hem blokkeerde. Een robot was hij, gemaakt om te doden dat wat hem in de weg stond. 3. Hier was niemand vriendelijk. Niemand wilde hem hier hebben. Hij rende over de trappen naar boven, en stoorde zich niet aan politieagenten die hem probeerden tegen te houden. Met alle gemak slingerde hij ze over de relingen van de trap. Voor polities was hij vaak immuun. 4. Nu een lange tijd kwam de robot in een jungle aan. 492

493 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication