501

38. Op een dag was er een overstroming van de zee van bloed. Er werd gevochten voor een plaatsje in het grote schip. Velen verdronken. De man had een plaatsje weten te bemachtigen, omdat het zijn schip was. Verderop waren de wolken van bloed, de hele lucht was van bloed, en het regende tranen. 39. Was dit geen ergere kooi dan de kooi waar hij vandaan kwam ? Hij was nu tenminste vrij, en zou die vrijheid in alle koelbloedigheid verdedigen. Vrij ? Hij was gevangen door een halssnoer. 40. Hier golden de wetten van een bruut halssnoer, maar het hield hem tenminste uit de kooi vandaan. Hij was iemand die doorvroeg en doorzocht. Was dit halssnoer nu zijn straf ? 41. De man begon toen een beetje te beseffen hoe ver hij van huis was. 42. In een wereld waar vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, hetzelfde is. Het is de wereld van een kooi, een vreemd halssnoer. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? Het is een gemene wereld, maar ze noemen het loon. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. Het is de wereld van een losgeslagen halssnoer. Wie maakte dat halssnoer ? Maar een betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het halssnoer er niet meer is ? 43. De wereld van het halssnoer is daar ... waar het licht duisternis is. 501

502 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication