532

38. Snel rende hij door een gordijn een gang op. De gang eindigde bij een trap die hij toen oprende. 40. Hij viel in een diepe, duistere put, en merkte toen dat hij zich weer bevond op de golven van de zwarte zee. Steeds trager gingen de golven. Toen de golven bijna stilstonden zag hij de kerker, dwars door de golven heen. Hij merkte dat hij er dwars doorheen kon rennen. 41. Hij rende door tot aan de tralies, waar het slot zat met twee gleuven. Je hebt twee kaarten. Steek ze in het slot. Hij keek naar zijn hand waarin de twee kaarten lagen, en stopte ze in de twee gleuven van het slot. Plotseling ging het slot open. 42. Hij voelde zich nog dieper wegglijden. Alle herinneringen vlogen langs hem heen als kaarten in een cirkel. Zij was in het midden van de kaarten cirkel. 532

533 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication