535

11. Hij ging weer door de hoge sneeuw terug naar de ijsrivier. Verslagen zat hij in zijn bootje, en peddelde weer door het ijs. Hij moest het verleden achter zich laten, maar wat als zich daar nog een sleutel bevond ? Of zou die sleutel op een andere manier terugkomen door de toekomst ? 12. Hij volgde de echo's die hem lonkten, en hij voelde zich diep wegzakken in het ijs. Zijn bootje gleed over de benedenwaartse ijsrivieren, steeds dieper en dieper. Er was hier zoveel ijs, en het was zo koud, dat hij niets kon vastpakken. Hij had nergens grip op, en hij kon niet meer peddelen. Er was stroming in de rivier die hem meetrok, en hij zat daar bijna als bevroren. 13. 'Ah, scherven van het verleden,' sprak de smid. 'Een lange, duistere geschiedenis.' 14. 'Jij kan haar terugroepen door de spiegel,' sprak de smid. 'Ze kon het niet meer dragen. Het lijden was te zwaar voor haar.' 15. 'Vele gezichten heeft zij,' sprak de smid. 'Ik kan zoveel zien in deze scherven. Wil je haar terug ?' 16. 'Ja,' sprak hij. 17. 'Waarom ?' vroeg de smid. 18. 'Zoveel scherven aan jou gegeven,' sprak de smid, 'allemaal haar gezichten. Zij hebben jouw hart doorboort. Waarom wil je haar terug ?' 535

536 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication