573

3. Ik stapte de tuinen binnen, waar nog veel meer van die bessen hingen. 4. Ik keek niet op of om, maar ging dieper de tuinen in, op zoek naar meer bessen. 5. Ik hield ervan om naar bessen te staren, vooral druipende bessen. 6. Ze was een roofdier, daar diep in de tuin. 7. Ik had haar wel in de gaten, maar deed alsof ik haar niet zag. 8. 'Ik heb je wel in de gaten, hoor,' zei ze. Ik deed alsof ik haar niet hoorde. 9. 'Dat is ook niet netjes,' zei ze. 'Helemaal niets terugzeggen.' 10. Ik draaide met mijn rug naar haar toe. Ik begon nog meer bessen te plukken, en begon ze te eten. 11. 'Hey, geef mij ook eens wat van die bessen,' zei ze. Ik gooide er eentje toe. 12. Ik liep dieper de tuin in, mijn gezicht verborgen voor haar. Ze kwam mij niet achterna. Wat zou ze van me moeten ? En ik had wel andere dingen te doen. 13. Ik verzamelde bessen in mijn mandje. Ik sprak met haar niet over de dingen die ik had gezien in de edelste tuinen. 14. Het is komen en gaan, vastpakken en loslaten, en je groeit uit alles ook weer uit. 15. Jij kent haar duisternissen niet. Ze houdt van vreemde spelletjes. 573

574 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication