90

achterna, als in een roes. Zij waren de schone slaapsters, de volgelingen van alles wat mooi en duur was. 3. Zij riep vanaf de berg, vanuit de wildernis. Deze paadjes zijn afgesloten door de plaatselijke gemeentes. De kus wekte haar op tot de wildernis, omgeven door doornenstruiken. 4. Zij gaf aan paarden de macht om zich te verzetten tegen hun rijders. Maar haar kennis werd buiten de poorten van het kasteel gezet, en zij veranderde in een vlam, om te verwarren en te verleugenen. Zij gaf haar aanklagers over aan een dwaalgeest. 5. Zij had haar eigen koninklijkheid bewaard. Zij trok ons omhoog op het schip, toen de dauw ging vallen. Zij had haar eigen pad, en wilde niks weten van het verwende gemeentepark. 6. Daarom was zij onuitgenodigd, gehaat door velen, en gevreesd, maar niemand kon haar geheim doorgronden. Zij wist dat slechts hen buiten de kooi gekooid waren. 7. Ze hadden maar een fragment van haar vastgezet. Zij was natuurlijk veel groter. Zij leefde in plaatsen waar zij nooit zouden komen. Zij leefde in een mengsel van vuilheid in de dieptes van de wildernis, als sluiers van haar schoonheid. 8. Deze schoonheid werd geproclameerd door een genetische collage van juwelen. Zij ging over de muren. Zij van de smetvrees zouden daar nooit komen. 9. Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. 10. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. 11. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. 90

91 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication