(the anvil of civilization, 1957) de contrasten zien van de oude culturen, hun innerlijke verdeeldheid ook. Zo had hij het over de psalmdichter die zei : ‘De zachtmoedigen zullen Uw licht aanschouwen,’ maar de Griekse bezoeker van de tempel zou er goed vanaf zijn gekomen als hij aan steniging zou zijn ontsnapt. Ook dat grijpt natuurlijk weer op een enorme diepte, metaforisch gezien, ook denkende aan het vele hak en snij werk van de Azteken. Zachtmoedigheid en hardvochtigheid schijnen niet los van elkaar te kunnen bestaan. Hier wijzen ook de tweede bijbelse psalmgedichten op, dat de zachtmoedigen zeer hardvochtig in de nacht zullen zijn naar het vlees toe, en dit zeker niet onbesneden laten. Hoe zachter hoe harder, maar zorg dan wel dat je niet zacht bent in het vlees, want een zacht woord verbreekt beenderen. We spreken nog steeds over een andere materie. Het staat dus nooit op zichzelf. Cottrell stelde dat Jahwe oorspronkelijk een staats en krijgsgod was. Mozes beval de Israelieten : ‘Gij zult niet doden, niet stelen, niet het huis van uw naaste begeren,’ maar, zo stelde Cottrell, dat had alleen maar betrekking op het gezin en de stam. Het was geheel juist om het land Kanaan aan te vallen, de inwoners te doden en hun huizen in bezit te nemen in naam van Jahwe, en zo staat het er ook. Wat er in oorlogstijd gebeurt is aan geen wet onderhevig, schreef Cottrell. Hij toonde aan dat er door de tijden heen verschillende opvattingen over waren, zoals de latere Israelitische profeten hun geloof uitdrukten in bespiegelende waarheden, en niet in dogma’s. Dit maakt ineens alles interessant omdat er dan zoveel uit te halen valt, en we zoals Basilea Schlink het stelde de verborgen schat in het lijden vinden, de geestelijke rijkdom in de diepte van het tijdperk van misbruik. De geestelijken worstelen in de natuur met dit ding, en dat is het beste : Het is iets tussen jou en de natuur. Moet sinterklaas dan altijd maar ingrijpen ? ‘Wie is aan het beest gelijk ?’ roept de mens. ‘Wie kan er oorlog tegen voeren ?’ Maar zij lasteren slechts de hemel en de natuur. We kunnen het lezen in Openbaring 13. Ze strijden tegen de geestelijken, de heiligen en het lam, het dier. Ze leven van de slacht van het dier. Het is te gruwelijk voor woorden. Ze hebben hun valse duizendjarige vrederijk nu. Ze zijn opgenomen in een valse opname ten koste van mens en dier. Ze willen het kruis niet, willen de natuur niet, willen de kennis niet, maar alleen het materialisme. Ze hebben het merkteken van het beest genomen. Onderzoek doen ze niet.
101 Online Touch Home