Henry stelt dat zo de mens tot hemelse overvloed komt. psalm 123 1 Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op tot U, die in de hemel troont. 3 Wees ons genadig, Here, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; 4 onze ziel is meer dan verzadigd van de spot der overmoedigen, de verachting der hovaardigen. In het Aramees gaat dit over het komen tot de hemelse moeder om melk te vragen van haar borst, wat hier vertaald is als ‘wees ons genadig’. Er staat dus eigenlijk : ‘laat ons van uw borst drinken’. In het hemelse huis moeten we tot het altaar komen, tot het kruis, om zo door de navelstreng van regressie verbonden te worden aan onze hemelse moeder, om zo van haar borst te nemen. In het Aramees is het aan de borst komen van de moeder ook om af te nemen, te minderen, te hongeren, weer zwak te worden, opdat we geen deel hebben aan de feestjes van de protsende hoogmoedigen die bezig zijn hun ziel te vergiftigen en te verderven. Aan de hemelse borst wordt alles weer vertraagd. Dit is dus iets heel shamanistisch. Dit is wat het ware gebedsleven inhoudt in het Aramees. Matthew Henry noemt het een psalm van zorg. In het Aramees is het ook verbonden aan empathie. Henry roept de mens op om bij deze psalm met een heilige zorg onze ogen moeten opheffen tot de hemel, en met heilige minachting neerzien op de smaad van de mensen, op aardse en vleselijke kneuterigheid. Het gaat erom een daadwerkelijk liefdesverbond met de hemel aan te gaan. 2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand van hun heren,
118 Online Touch Home