zonk ik tot de dieptes. Het leek alsof ik nog steeds door mijn hoofd werd geschoten, als de hamerslagen van Noach voor de ark. Hier werd het schip gebouwd. Hier was de schepping. Het land wat ik voelde was slechts een schip. Maar ver kwam het allemaal niet. Het bleef wazig, en ik werd ontvoerd. Mijn ziel was als de ark die geroofd werd. Toch had ik nog steeds mijn helm op, en mijn helm, die ik van de hemel had gekregen, sprak tot mij, door het kruis. Het was immers de helm des kruizes, geen narcistische drugsdroom van onaantastbaarheid. Het was een droom van de tachtiger jaren. Het was een droom over het afschuwelijke Orwelliaanse 1984. De wilde jongens kwamen, maar ze gingen aan de kruizen. John Lennon door het hoofd geschoten. Ik was ontvoerd. Toch voelde ik de helm. De helm sprak tot mij. Matthew Henry stelt dat psalm 140 gaat over de vervolging van David door Saul. Hierin is David een type van Christus, stelt Henry. Hij werd vernederd voordat hij heeft geheerst. Alleen de minste kan de meerdere zijn van het vlees. En je wordt alleen de minste door het kruis, en alleen zo kom je tot de ware betekenis van hemelse liefde, wat dat is. Dat is geen zoetsappige liefde, maar een oorlog. In de hemelse oorlog wordt de liefde geopenbaard. Er gaan veel kogels door je hoofd om de aardse schelpen om je hoofd te doorbreken, tot dieper contact met de hemel. Alleen het kruis kan het hoofd beschermen tegen de zonde. Henry stelt dat de hemel David een betere helm gaf dan de helm van Goliath om hem te beschutten. Het volk moet zo bidden dat de plannen van de vijanden niet tot uitvoering zullen komen, dat hun kwade voornemens geen voortgang hebben, dat zijn raderen tegengehouden worden. Zo was David’s gebed tegen Achitofel dat God zijn raad tot zotheid zou maken. Maar dit vlees is in de mens zelf. Je bidt altijd tegen je eigen vlees. Je moet altijd zelf besneden worden. Daarom is het antwoord op het gebed het kruis. Het is zout op de wonde. De helm die ons wordt gegeven is een doornenkroon, een kogel door het hoofd. Er is alleen een schuilplaats in het kruis. Wat kan een dief dan stelen ? Kan men werkelijk stelen van het kruis ? Uiteindelijk is de wond geen vrouw (scheiding), maar kennis, en ben je weer op jezelf. Alle beelden om ons heen zijn maar tijdelijk om ons hieraan te doen herinneren. Keil-Delitzsch zegt bij deze psalm : De metaforen uit het leven van de jager
124 Online Touch Home