148

De werken van het vlees, aflaat etc. mogen dus niet meer als autoriteiten worden gezien, omdat God daar boven staat, en God’s wegen zijn ondoorgrondelijk. Daar heeft een mens niks over te zeggen. De bal wordt dus teruggespeeld naar God en niet naar de mens. hoofdstuk 2. Artikel 1 God is niet alleen hoogst barmhartig, maar ook hoogst rechtvaardig. En zijn gerechtigheid (zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft) vereist dat onze zonden, tegen zijn oneindige majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, naar ziel en lichaam gestraft worden. Deze straffen kunnen wij niet ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid van God genoegdoening geschiedt. Door gerechtigheid kunnen straffen opgeheven worden. Artikel 2 Maar omdat wij zelf geen genoegdoening kunnen geven en ons van de toorn van God bevrijden, heeft God uit oneindige barmhartigheid ons zijn eniggeboren Zoon tot een borg gegeven. Om voor ons genoegdoening te geven is Hij voor ons, of in onze plaats, tot zonde en vervloeking aan het kruis geworden. Gerechtigheid kan alleen plaatsvinden door het zoonschap en empathie, plaatsvervangend lijden. Artikel 3 Deze dood van de Zoon van God is het enige en volmaakte offer en de genoegdoening voor de zonden, van oneindige kracht en waarde, rijkelijk

149 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication