189

> noch enige kracht geeft om uit deze ellende te kunnen komen, > en – aldus door het vlees krachteloos geworden – > de overtreder onder de vloek laat blijven, > kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen. Er is een groot verschil tussen de vleselijke wet en de geestelijke wet, en daarom moet de wet getoetst worden, en is deze toets zaligmakend, als de masa. DL 3+4:4 > Wel is er na de val in de mens nog enig licht van de natuur > overgebleven, waardoor hij enige kennis van God, > van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat betamelijk > en onbetamelijk is, behoudt; > en ook geeft hij blijk van enige betrachting van de deugd en uiterlijke tucht. > Maar zo ver is het er vandaan dat de mens door dit licht van de natuur > tot de zaligmakende kennis van God > zou kunnen komen en zich tot Hem bekeren, > dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken > dit licht niet op de juiste wijze gebruikt; > ja, het veel meer – wat dit licht ook wezen mag – > op allerlei manieren geheel bezoedelt en in ongerechtigheid > ten onder houdt. Omdat hij dit doet, > wordt hem tegenover God alle verontschuldiging ontnomen. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. DL 3+4:3 > Derhalve worden alle mensen in zonden > ontvangen en als kinderen des toorns geboren, > niet in staat tot enig zaligmakend goed, > geneigd tot het kwaad, dood in de zonden en slaaf van de zonde. > En zij willen of kunnen niet tot God terugkeren, > noch hun verdorven natuur verbeteren,

190 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication