7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 en uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeërs. Is dat soms niet zo, gij Israëlieten? luidt het woord des Heren. 12 Maar gij gaaft de nazireeërs wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren. 13 Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol. 14 Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen. 15 Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen. 16 Ja, de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt wegvluchten, luidt het woord des Heren. In het toetsen moet alles ontmaskerd en ontkleed worden, "naakt gemaakt" worden, en zal alles de "toets-dood" in moeten gaan. We zien hier wat de psychiatrie doet en soortgelijke kerken die de geestelijke gaven loochenen. Zij geven de nazireeërs wijn te drinken, bespotten ook hun lange haar, en ze noemen profetie een ziekte, want iedereen moet zoals hen dinken. Ze willen God dood houden, want God bedreigd hun markt en macht over de mensen. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen. We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of suri
15 Online Touch Home