0

Egypto-Judeo Commentaar Amos voor predikanten rgg 1970-2021

Reeds eerder verschenen : Egypto-Judeo Commentaar Hosea voor predikanten, rgg 1970-2021

Voorwoord Wij hopen dat de inzichten in dit commentaar op Amos u rijkelijk zullen zegenen. Dit is het tweede commentaar in deze serie. Het eerste commentaar was op Hosea, wat ook een goede aanvulling is op dit boekje. Amos 1 1 De woorden, die Amos, een van de veefokkers uit Tekoa, geschouwd heeft over Israël in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël, twee jaar vóór de aardbeving. Amos was een veehouder en een vijgenboer, en werd opgeroepen om te prediken tegen het tienstammenrijk in het Noorden van Israël, ook wel het volk van Samaria genoemd. Amos woonde zelf in het Zuidelijke rijk, het tweestammenrijk, genaamd Juda. Hier hoorde de stam Benjamin ook bij, als de tweede stam van dit rijk. Later voegde de stam Simeon zich daar nog bij, maar die verloor de eigen identiteit, dus die stam werd er gewoon doorheen gemengd. Het volk was uiteengescheurd omdat het Zuidelijke rijk in het huis van David bleef en Rechabeam, Salomo's zoon, als koning accepteerde, en het Noordelijke rijk bestond uit hen die Jerobeam, Salomo's generaal, als koning accepteerden. De scheuring was het gevolg van de hevige belasting die Salomo inde, en die zijn zoon alleen maar wilde verzwaren.

God gebruikt hen die in de natuur leven, hen die arm zijn, die mogelijk in honger leven, omdat zij leeg genoeg zijn opdat God hen dingen kan laten zien. Leegte is een vereiste voor het profetische. Tekoa betekent klap met een wapen. God moet de mens eerst verbreken voordat de mens gevoelig is voor God. Amowc (Amos) was een naqed, een veehouder, een piercer, aanbrenger van merktekenen, van vee, door kastijding. Zijn naam betekent letterlijk : last, lastendrager, of aanbrenger van last. Hij kwam om pgtm te brengen, oordeels-uitspraak. In het Aramees is oordeel altijd een beeld van de exegese, oftewel de schriftverklaring. De bediening van Amowc was het merken van vee, het piercen, wat de stam Issaschar uitbeeldt, het zevende zegel. Zevende zegel, Issaschar, boek van Amowc – haken, piercings, merktekenen, de grote paradijselijke afgrond. [1] Dit is een beeld van tot de leegte gaan. Het zevende zegel is een zegel van stilte, leegte. Calvijn stelde in zijn commentaar op Leviticus dat onze oren doorstoken moeten worden, opdat wij van de hemel zullen horen. Ons vlees moet gekruisigd worden, ook onze vleselijke oren, en dat is wat het werk van Amos voorstelt. Amos leidt helemaal terug als M-S tot de Egyptische Ma-Sa, de kennis (sa) van het toetsen (ma), want Ma of Mht was de godin van het toetsen en de waarheid, van de oorspronkelijke egyptische urim en thummim. Ook serket, de schorpioenenmoeder of schorpioenen godin is hier een beeld van. Zo leerde de mens onderscheiden. tussen goed en kwaad, tussen het hogere en het lagere, het geestelijke en het vleselijke. Hiertoe moest de mens zich afzonderen. We kunnen daarom stellen dat zonder het boek Amos er geen Leviticus is. Leviticus 8 23 en Mozes nam een deel van het bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel. Het bloed is d'm in het Hebreeuws, en in de Egyptische wortel betekent het de besnijdenis, voornamelijk de besnijdenis van het verstand. Dit is ook weer de wortel van Adam, 'hij die besneden is in zijn verstand, in zijn kennis'. Calvijn merkt hierbij op dat de psalmen zeggen : 'Brandoffers en slachtoffers hebben u niet behaagd, maar hij hebt mij de oren doorboord.' (Psalm 40) We kunnen hierbij opmerken dat dit iets geestelijks is, als de besnijdenis van het oor, het leren luisteren. In de Egyptische context betekent Leviticus 8:23 dan ook : en Mozes bracht de besnijdenis, d'm, aan op Aaron's oor. Het boek Amos is een betoog over de diepte van het toetsen, en gaat over het krijgsgevangenschap, zoals ook Paulus dat bespreekt in 2 Korinthe 10. Voor het toetsen is het belangrijk dat we in het heilige krijgsgevangenschap zijn en leren leven. Zouden we anders niet overmoedig oorlog voeren ? Het begint bij een diep krijgsgevangenschap in de gnosis waarin de mens opnieuw wordt opgevoed. Dit noemen we de wederopvoeding, die na de wedergeboorte moet komen. Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de symbolische kippenjacht, Serket in de egyptologie. De kippenjacht is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische', wat overgaat in Gad. Ook betekent het 'van komst tot buit'. Dat wat geplunderd was van de Issaschar stam werd gemaakt tot het boek Amos, en daarna Matteus. [2] De symbolische kippenjacht betekent : de strijd tegen de geest van overmoed. Scorpio, Serket in de egyptologie, staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht. Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk. De

Levitische Zodiak of Dierenriem, de Mowed, de Levititische tijdschijf, heeft niet zoveel met sterren te maken, maar met innerlijke realiteiten. Dit is een schijfvormige kalender waar veren aan hangen, als een teken van de overwinning over de kippen van overmoed en bandeloosheid. Het vijandelijke vee is het zaad wat moet sterven, omdat dit de oude natuur inhoudt. Door de jacht verandert dit teken in bloed. [3] In het OT is Amos hiervan een beeld, en ook Issaschar. Verderop in het boek Amos komt die vogeljacht ook aan de orde. In de Egyptologie was de vogeljacht of kippenjacht een onderdeel van het dagelijks leven in de onderwereld. [4] Dit is dus inhoudelijk het beoefenen van geduld. Dit is ten diepste wat het zevende zegel inhoudt. Dit is ook verbonden aan sekh-met in de egyptologie, het inprinten (sekh) van de hemelse leer (met), als een belangrijke urim en thummim. In het israelitisch heeft kanaan dezelfde betekenis : de doorstekingen, de piercings. In kanaan worden de oren doorboort, als een beeld van het ontvangen van het hemelse woord. Dit is ten diepste wat het beloofde land betekent. Amos heeft dezelfde betekenis. [5] voetnoten : [1] p.452-454, onderwijs de vuh, boek I, de halal, coab 2012-2019. Dit is een leerboek gebaseerd op de oorspronkelijke talen, en die zijn dichterlijk en dualistisch van aard, dus er wordt gesproken over een verschil tussen de westerse, letterlijke Jezus en de oorspronkelijke symbolische Jezus, als een verschil tussen de vleselijke Jezus, de lagere Jezus, en de geestelijke Jezus, de hogere Jezus. Dit boek moet dus zeker niet gelezen worden door predikanten die de theologische dialectiek nog niet kennen. Deel 2 van onderwijs de vuh is een veel toegankelijker boek. Dit boek is genaamd de name, en is meer verklarend van aard, terwijl deel 1 meer achtergrondkennis is, als een naslagboek. Deel 2 is ook van coab, 2017-2019. [2] p.534, idem [3] p.720, idem. [4] zie wandschildering van het graf van Nebemun in Thebe ca. 1400 BCE : de dode met zijn gezin op vogeljacht. [5] p.715, onderwijs de vuh, boek II, de name, coab 2017-2019 2 Hij zeide: De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem, zodat de weiden der herders treuren en de top van de Karmel verdort. Amos zelf kwam uit Juda, uit Tekoa, en moest ook tot Juda prediken. De hel en verdoemenis breekt al direct los in het eerste hoofdstuk. De metafoor van de brullende leeuw wordt gebruikt, als een teken dat God goed boos is. Letterlijk gezien zijn sommige dingen een beetje overdreven, maar het boek heeft gewoon een aantal goede punten waar we niet onderuit kunnen. De armen werden namelijk verdrukt door de rijken, en hier moest Amos tegenop treden, als een soort van Oud Testamentische Robin Hood. Amos kwam dus op voor de armen, dus hier hebben we al wat edelmoedig rood goud te pakken.

God is een God van oorlog, door zijn woord, door de exegese. De mens is gehersenspoeld, en daarom moet God wel brullen als een roofdier om dit terug te draaien. 'En hij zeide: De Heer zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren.' De commentaren serie genaamd de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk (BTNV), rond 1940, stelt (A. S. Timmers) dat het hier gaat om een honger situatie. De herders treuren vanwege een gebrek aan voedsel voor hun vee. Het is een zinnebeeldige voorstelling van het oordeel van God, namelijk dat het vlees verminderd wordt. Dit is een natuurverschijnsel dat wanneer iets zich blijft opblazen en blijft opwellen, dat het op een gegeven moment instort. 3 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Damascus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij Gilead met ijzeren dorssleden gedorst hebben. De BTNV (A. S. Timmers) stelt dat het Aramese of Syrische rijk met als hoofdstad Damascus al lang de grootste vijand was van Israel. Ze hadden ze de inwoners van het overjordaanse Gilead op de grond gelegd, en lieten zij de zware dorssledes met scherpe ijzeren messen over de Gileadieten heengaan. Daarom werd er een oorlogsvuur opgewekt om de grendel van Damascus, de dwarsbalk voor het sluiten van de poort, te doorbreken. Het was een zonde-dal, stelt A.S. Timmers. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. A.S. Timmers zegt dat de Filistijnen slavenjacht bedreven, die zij uitoefenden aan de westelijke grenzen van Juda. De bevolking van die streken werd tot op de laatste man weggevoerd en verkocht aan de Edomieten, waardoor hun lijdensbeker nog bitterder werd. We kunnen hierbij opmerken dat Edom komt van Adam in het Hebreeuws, met de dam wortel, wat bloed betekent. In de diepere Egyptische wortel, dam, doem, betekent dit de besnijdenis, of hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand. 9 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. A.S. Timmers zegt dat de Feniciërs geen slaven buitmaakten, maar slechts handelden in slaven. Het waren slavenhandelaren. Door hen werd het verbond der broederen geschonden. We kunnen hierbij opmerken dat het hier gaat om familie banden die verbroken werden. Er waren nog slechts de banden van slavernij. Zo kwam de mens ook los van het familiaire vlees. Dit soort volkeren werden door de Heer als een gesel gebruikt om het volk te tuchtigen. Het volk werd uitgehuwelijkt in krijgsgevangenen huwelijken. Er was geen sprake van natuurlijke selectie, maar van oorlogs selectie, en de mens werd tot koopwaar. Toch waren dit ook hemelse beelden. 11 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12 zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert.

Het is duidelijk dat de mens in Amos 1 strijdt met de eeuwige verdoemenis. Vuur komt uit de hemel dalen in het eerste hoofdstuk, althans dat wordt aangekondigd. In het Aramees is dit vuur de urim, de toetssteen. De urim is een Hebreeuws woord, maar in het Aramees is het de nura. Deze toetssteen wordt ook telkens gebruikt in het boek Leviticus in de offerdienst, dus het is helemaal geen rechtstreekse aanval op het volk, maar een toetsen. Het is een toetsvuur om het volk te zuiveren, om te ontmaskeren, dingen aan de kaak te stellen, oftewel om te onderscheiden goed van kwaad. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. In de grondtekst is er dus ruimte voor nuance. Oorspronkelijk in de grondteksten had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele "belasting". Denk bijvoorbeeld aan de tienden. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de heiligen, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de gnosis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in de context. De kerk wilde de tucht niet, maar wilde zelf de tucht zijn en projecteerde de eeuwige heiligmakende tucht op de in hun ogen kwaaddoeners en verworpenen die zich niet aan deze kerkelijke tucht onderwierpen. Zij noemden dit de eeuwigbrandende hel waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Even een kwartslag gedraaid zou dit om de heilige gebondenheid moeten gaan die er is door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping, die leidt tot verzoening, maar de kerk heeft hier een karikatuur van gemaakt. De Israelieten leerden geen altijddurende hel. Het was slechts een symbool wat de christelijke kerk in haar ongeletterdheid volkomen verkeerd interpreteerde met alle gevolgen daarvan. Het was een bepaalde Temanitische cultus in Edom, in de stad Bosra, die de leer van de eeuwige verdoemenis predikte, van de eeuwige wraak en boosheid, in de bijbelse mythe. Het waren Bosraieten. Bozra was de hoofdstad van Edom. In Jesaja 34 komt Bosra ook voor : 5 Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6 De Here heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de Here richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7 Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8 want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9 Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10 dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor. Vergelijk dit met Openbaring 19 : 1 Halleluja. Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, 2 want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist. 3 En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja. En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden. En Openbaring 14 : 9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10 die zal ook

drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Kijk dan naar Jesaja 63 waar Bozra ook voorkomt : 1 Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2 Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4 Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5 En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6 En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. En vergelijk dit met Openbaring 19 : 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Bozra betekent kooi van lammeren, plaats van ontoegankelijke geheimen. Micha 2 12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als lammeren van Bozra, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13 De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Jeremia 49 20 Daarom, hoort het besluit dat de Here tegen Edom genomen heeft, en de plannen die Hij tegen de inwoners van Teman beraamd heeft: Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren, voorwaar, hun dreve zal zich over hen ontzetten; 21 van het geluid van hun val beeft de aarde, het gejammer wordt aan de Schelfzee gehoord. 22 Zie, als een gier stijgt hij op en zweeft aan en spreidt zijn vleugels over Bosra uit, en het hart van Edoms helden zal te dien dage zijn als het hart van een vrouw in barensnood. We zien hier dat de leer van de eeuwige hel uiteindelijk weer zal worden tot wat het oorspronkelijk was : een baarmoeder, een vrouw in barensnood, de godin van de vruchtbaarheid, metaforische

tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2 Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3 Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4 Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5 Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied. Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6 Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7 Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk. Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8 Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9 Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10 Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11 Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12 En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zijn offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15 Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16 Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw

hartstocht en weest niet ontrouw. Dat was volgens Maleachi de oorzaak van alles. De Bosraieten die de eeuwige hel predikten als een projectie hadden hun vrouw (godin) in de steek gelaten, en werden patriarchisch, geweldenaars. Zij hielden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. Deze leer was zelfs in Israel doorgedrongen, in bepaalde Temanitische sectes van de Israelieten (Teman is Hebreeuws voor Yemen, en een zoon van Ezau's oudste zoon, Eliphaz). Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen, wat van belang is voor het oplossen van het Bosra mysterie. Door hun eindeloze geweldadigheid hielden de Bosraieten het volk in bedwang, zoals de kerk dit doet door de eeuwige verdoemenis-leer. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau). Kijken we naar Yemen, dan zien we daar de kind-huwelijken. Zij worden op jonge leeftijd gedwongen te trouwen (al dan niet verkrachting of voorbereiding voor verkrachting). Ik maak direct een verbinding met de gedwongen vaginale besnijdenis in Afrika, Azië en het Midden Oosten, wat pure genitale verminking is, en zo ook de gedwongen orale besnijdenis, de tandarts dwangverpleging die wereldwijd is, waarin mensen als kind al gedwongen implantaten in de mond krijgen, in het bot, wat hun gezondheid ondermijnt. Dit is allemaal hetzelfde. Het is een onbevoegde betreding en ontering van privé-terrein, allemaal dezelfde geest van invasie en verkrachting. De geest van Bosra wordt ook wel Mensor genoemd in de demonologie. Het is een geweldadige geest van verminking, permanent geweld, wat zich vertaalt in de eeuwige hel. Gelukkig is ook het oordeel hierover opgetekend gebleven in de bijbel. De dieven konden het dus niet zomaar los stelen, maar het oordeel hing er als prijskaartje aan. In de burchten van Bozrah wordt zowel bevrijding beloofd als het oordeel. Daarom is het belangrijk Abadja erbij te halen, die tegen Edom streed. Abad-yah of Abad-havah betekent dienstknecht van de godin, van Eva (havah, Hebreeuws). Dit was wat Adam oorspronkelijk was, en in Edom werden dingen steeds corrupter, in het Bozraitische Edom. Adam was eerst met de moeder godin, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij werd tot een Abadhavah, en predikte tegen het gevallen Edom. Het eeuwige vuur van de hel is een allegorie van volkomen diepte, van volkomen context, van de volkomen doorvertaling en etymologie. Dit is het geheim wat Bozrah verborgen houdt. Het is dus een allegorie van een soort geschiedkundig en archeologisch bewustzijn wat voor de heilige is weggelegd. Het is het terrein van de theologische en taalkundige, geestelijke archeologie. In de gnosis is er de mythe van de tuin in het paradijs waar sommigen (want Adam was een volk) namen van de vrucht van de eeuwige hel (leer) en zij kwamen tot het Bosra gebied. Hier heerste de heks "Zo", een kannibaalse heks. De aarde buiten het paradijs behoort tot het Bosra gebied. In een ontmoeting met deze heks moest ik haar arresteren, en ze klaagde : "Zo ga je niet om met vrouwen." Ze hield een heleboel wijsheids-dwergen opgesloten die ik moest vrijzetten. Voordat ik dat kon doen was ik in gevecht met een vrouwelijke wachter van haar, een demoon, in een droom. We waren in een vuurgevecht en uiteindelijk schoot ik de demoon door het hoofd. Ik was in mijn eigen natuurdorp wat in de droom een grote stad was, een wereldstad, maar wel in natuur gebied. Ik was helemaal aan de andere kant van de wereldnatuurstad, en ik moest helemaal terug vluchten naar mijn huis. Er was ergens een opening in de vloer waardoor ik onder het huis kwam, en daar lagen allerlei boeken, waaronder een boek van eind vijftiger jaren genaamd "Exodus", wat de naam is van een schip die de Joden terugbracht van Europa naar Palestina [1]. Het boek gaat ook over de ontsnapping uit de Britse interneringskampen. Als kind kan ik me herinneren dat het boek ook altijd in de open boekenkast lag. Palestina werd geregeerd door de Britten voordat de staat Israel werd opgericht in 1948. We kunnen dit nog steeds zien in het Westen dat de Israelitische wijsheid geheel door het Britse theologische en politieke apparaat is verkracht en verandert tot Calvinistisch dogma.

Vandaar dat ook het Westen door dezelfde Exodus ervaring heenmoet. Het Britse zegel moet verbroken worden. Dit is het zegel van Bozra. Bozra staat voor het Brits-Amerikaanse calvinistische wereldrijk, de kleptocratie. Voor het Westen is 1948 nog niet gekomen. Voor het Westen is zelfs de bevrijding van de nazi's in 1945 nog niet gekomen. Het Westen leeft nog steeds in de Tweede Wereldoorlog, en is bezet door de nazi's van de fundamentalistische medische en religieuze dictatuur, de dwangverpleging van ziel en lichaam. Deze nazi's zijn de handlangers van de heks Zo. Alleen door educatie, door de gnosis, kan de mens komen tot 1948, door de grote Exodus. Elk mens moet persoonlijk tot de metaforische 1948 verlichting komen. Het einde van een tijdperk. De heks "Zo" zei ook : "Je moet de tandarts professie niet aanvallen." In ieder geval is de eeuwige verdoemenis leer maar een code. Natuurlijk kunnen zij niet eindeloos iemand martelen. Daar hebben ze de tijd niet voor en de middelen niet voor. Het is een kannibalen code. Het betekent gewoon dat ze gaan voor een volkomen resultaat, goed opgekookt, opgebakken. En voor de auto industrie is het permanentie, dat de onderdelen gewoon blijven zitten. Vandaar dat de "eeuwige hel" een soort van verkopers-garantie is. De Egyptische Wortels van Bosra : Bozra is een beeld van deze lagere aardse realiteit, en ook een beeld van het Westen en van het christendom. Het christendom is dus in diepte een Bozraietische secte die de eeuwige verdoemenisleer aanhangt, wat dus een verkoop-truuk is, een code. Hier houden ze aan vast anders zou hun gehele industrie instorten. Die industrie is buitenaards. Ook staat Bozra voor de medische industrie. De medische industrie is slechts een code voor een jachtsport. Het zijn roofdieren op jacht, en de patient is de prooi. Ze spreken in code. Het zijn monikken met kappen op waarachter ze zich verbergen. Ze hebben hun eigen taal, hun eigen alfabet. Ze bedrijven toverij om hun doelen te bewerkstelligen. Ze brouwen hun boosaardige plannen in hun ketels. Natuurlijk komt ook Bosrah van diepere Egyptische wortels. Bos (Bast) was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Noord-Egypte. Sekhmet was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Zuid-Egypte. Beiden waren zij dochters van Ra. Bosra betekent Bos, de dochter van Ra. Bos betekent ook verfpot of bloedpot. Haar letters zijn B, de voet, en S, het kleed. De voet, de wijntreder, wijnpers, is een beeld van het bloedvergiet, de oorlog, als een beeld van het afslachten van het ego. Haar naam betekent het met bloed geverfde kleed in de hieroglyphen van het Egyptische alfabet, wat dus ook terugkomt in Openbaring. Openbaring 19 : 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. In Jesaja 63 is dit verbonden aan Bosra : 1 Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om

te verlossen. 2 Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4 Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5 En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6 En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Er is dus een groot verschil tussen het Egyptische Bosra en het post-Egyptische bosra. Haar zoon was Mahes, ook een oorlogsgod en leeuw. Zijn naam betekent hij die de ware is naast haar. Hij wordt ook wel de rode (scharlaken) god genoemd (vgl. Opb. 19). Hij verslond de krijgsgevangenen, als de verslinder van de schuldigen, en werd daarom ook de god van de slacht genoemd. Zijn naam is een Egyptisch wortelwoord van de Masiah (Hebreeuws), en masih (Arabisch), oftewel de Messias. Ook Sekhmet werd de rode godin genoemd, zij die bloedlust heeft, wat ook terugkomt in Openbaring. Zuid-Egypte veroverde Noord-Egypte en zo werd uiteindelijk Egypte één. Sekhmet droeg het rode kleed. Zij had overwonnen om te verzoenen en zij nam Memphis en Leontopolis in in NoordEgypte, wat haar belangrijke centrums werden. De gnosis is geen sadist, maar diepe educatie waarin metaforen worden gebruikt, die dus niet letterlijk genomen mogen worden. Het zijn allegorieën. voetnoten : [1] roman van de Joods-Amerikaanse schrijver Leon Uris (1924-2003) uit 1958. 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. 15 En hunlieder koning zal gaan in de gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heer. Aan het einde van het eerste hoofdstuk gaat een koning in gevangenschap, en ook de vorsten onder hem, als krijgsgevangenen, maar in het Nieuwe Testament wordt ook weer duidelijk wat het krijgsgevangenschap is, want dit hoort namelijk weer bij het toetsen : 2 Korinthe 10 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte krijgsgevangen leiden tot de hemelse gehoorzaamheid. Het oordeel is dus symbolisch het toetsen, het onderscheiden. Vertering is in de Hebreeuwse taal een zinnebeeld van de honger. Het vlees wat onder de voet van

God's oordeel wordt geplaatst wordt met gejoel omsingeld, en zal dan in gevangenschap gaan, om zo uitgehongerd te worden door het geestelijke. Het vlees moet dus bespot worden en het vlees moet uitgehongerd worden, anders zal het vlees blijven regeren. Uithongeren is een zinnebeeld van het ontbloten, oftewel van het kennen van het verborgene, het ontmaskeren en openbaren, als onderdeel van de demonologie. Amos 2 1 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Moab, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand heeft, 2 zal Ik vuur werpen in Moab, zodat het Keriots burchten verteert, en omkomen zal Moab in het slaggewoel, onder krijgsgeschreeuw, bij trompetgeschal, 3 en Ik zal uit zijn midden de heerser uitroeien en al zijn vorsten met hem doden, – zegt de Here. In Amos 2 staat dan dat er niet volledig met de leer van de eeuwige verdoemenis, waarvoor Edom symbool staat, afgerekend mag worden, omdat het namelijk iets esoterisch is, en zelfs iets is waar een ieder doorheen moet opdat het ego afsterft. Zo mogen wij ook niet volledig afrekenen met de leer van Calvijn, maar het verdiepen, vergeestelijken. Er is een lagere en hogere eeuwige verdoemenis, zoals er een lagere en hogere Calvijn is. Moab betekent 'van de vader', en staat hier symbolisch voor hen die de vis met de graten weggooien, dus zich niet bezig houden met de esoterie en cryptiek van dingen. Ze zijn materialistisch, zonder moeder, terwijl de moeder symbool staat voor het geven van andere betekenissen aan ideeën. Moab zijn de atheïsten, de materialisten, de niet-spirituelen, de orthodoxe medische markt, de psychiatrie die al het geestelijke bij voorbaat verwerpt. Zij zijn kannibalen die mensen eten met de botten erbij. A.S. Timmer stelt dat ten gevolge van grafschennis Moab ten onder zal gaan in oorlogsgeweld. 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. A.S. Timmer stelt dat het oorlogsvuur over Juda wordt gebracht, zodat Jeruzalem ten onder gaat. We kunnen stellen dat het hier ook om een oorlogskruis gaat. A.S. Timmer legt dan de nadruk op het volk Israel waarvan de aanzienlijken de armen onderdrukken. Rechters laten zich door geld omkopen om een rechtvaardige te veroordelen en rijken verkopen armen als slaven. Ze doen er alles voor om de arme, hongerende man onder het stof van de aarde te brengen. Ze leiden de weg van de zachtmoedige naar moeite en verdriet, zegt A.S. Timmer. Het leven bestaat uit losse flarden en fragementen waardoor de diepere betekenissen en verbanden zijn gemaskerd. Vandaar dat de mens terug geleid moet worden tot de ontmaskering, waarvan de ontbloting een beeld is, wat op zich erg cru kan zijn, zoals in het verhaal van Jezus, wat overigens uit het OT komt, want dit overkwam David ook al, en we zien het ook gebeuren in het boek Amos als Amos het over de ontbloting van de armen heeft. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen.

7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 en uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeërs. Is dat soms niet zo, gij Israëlieten? luidt het woord des Heren. 12 Maar gij gaaft de nazireeërs wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren. 13 Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol. 14 Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen. 15 Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen. 16 Ja, de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt wegvluchten, luidt het woord des Heren. In het toetsen moet alles ontmaskerd en ontkleed worden, "naakt gemaakt" worden, en zal alles de "toets-dood" in moeten gaan. We zien hier wat de psychiatrie doet en soortgelijke kerken die de geestelijke gaven loochenen. Zij geven de nazireeërs wijn te drinken, bespotten ook hun lange haar, en ze noemen profetie een ziekte, want iedereen moet zoals hen dinken. Ze willen God dood houden, want God bedreigd hun markt en macht over de mensen. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen. We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of suri

namers, volgelingen van suri (osiris). [1] Dat ze geen doden aanraakten was het kehatitische verschijnsel, in de zin dat ze geen omgang hadden met het vlees. 'En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de Heere.' Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten dus afgerukt worden, en de klederen van de gedachtes die op ons afkomen moeten afgescheurd worden. Er mag niets achtergehouden worden. voetnoten : [1] name betekent de oerkennis in de voortijd. p. 123, de venezuela muur, rgg 2020 Amos 3 4 Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? 5 Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt? Gebrul van de urya (leeuwin, aramees) is het bewijs dat er prooi gevangen is, als een merkteken. Seppar, seppra, gevogelte, wordt gevangen in de pahha, valstrik, door mowqesh, verleiding, misleiding, aas. Zo worden de luchtgeesten overwonnen en overmeesterd. In Amos 3 staat dat het heilige toets-krijgsgevangenschap onvermijdelijk is. Dit komt ook terug in 2 Korinthe 10 : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Hiervan is ook de gevangenschap van Paulus een beeld. Bij Amos 3, stelt de Duitse theoloog P. Schegg (1815-1885) dat het gaat om de aankondiging van straf. God gaat door met dreigementen. Amos was gezonden tot het Noordelijke rijk, ook wel het huis van Jakob genoemd, stelt Schegg, en het noorden betekent in het israelitisch het verborgene en het sieraad. Dit is waartoe Jakob uiteindelijk kwam door zijn strijd op Pniël, oftewel door het toetsen. Uiteindelijk werd Jakob ook Israel genoemd, toen hij tot de grotere hoogten van Pniël kwam. Zonde is het vlees, onwetendheid, demonie. De mens is erdoor gebrandmerkt, maar er is een duidelijk verschil tussen zonde en schuld, alhoewel er ook weer kruispunten kunnen optreden, wanneer een mens zijn wil verhard, en zelf voor de zonde kiest. Hoe dan ook moet er straf zijn om de restricties uit te beelden en restricties gevoel en persoonlijkheid te geven, zodat een mens zich

daaraan kan ontwikkelen. Dat is ook de boodschap van amos en de duitse commentators. Gustav Baur, duitse theoloog (1816-1889) stelt : 'Maar de waarheid was volkomen zeker en Amos sprak deze waarheid eerst met volledige duidelijkheid uit, dat Jehovah getrouwe naleving van zijn wet eiste als voorwaarde voor de vervulling van de beloften die aan het volk waren gedaan. Straf voor al hun overtredingen was als ernstige bedreiging.' Baur laat zien dat Amos 3 de verhouding is tussen roofdier en prooi. Metaforisch gezien is dit waar het leven telkens over gaat, en dat heeft een bedoeling, namelijk dat het vlees telkens weer onderworpen moet worden. Het is een fundamentele eeuwige dualiteit van het leven zonder welke geen leven mogelijk is. Om het vlees zover te krijgen wordt er in Amos 3 gebruik gemaakt van lokaas en valstrikken. Hier ontkomen wij niet aan in het geestelijke leven. Het leven is daarom niet rechtlijnig, maar abstract in die zin, tegendraads, en de mens is aan hogere wetten onderworpen dan zomaar het concrete. Baur : 'Met het geestelijke vervulde profeten hebben een zeer onweerstaanbare drang om de goddelijke waarheid te prediken, zelfs wanneer hij met onverschilligheid voor zijn woord wordt geconfronteerd of wanneer brute kracht hem gebiedt te zwijgen en naar de waarschuwing van de profeet niet wil luisteren.' We kunnen dus zien dat de terugkerende verhouding tussen roofdier en prooi en hun patronen er voor zijn om de geestelijke mens te programmeren, tot een onweerstaanbaar ritme. Dat is ook de vierde calvinistische wet. Dit is wat gebeurt in de diepste duisternissen van de duitse bossen, in het diepste van de reformatie. Hier worden de hemelse touwen van regressie geboren. 6 Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de Here die bewerkt? De bazuin roept, roept namen, om te 'ZUW' = overtuigen, innemen, doen trillen, slaan 7 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. De Heere openbaart, maakt naakt, brengt in ballingschap, maakt : gly. Hij doet dit met zijn Levitische, profetische slaven, de ebed. Dit zijn profeten, nbia in het Aramees. Hij openbaart raz, mysterie, allegorische uitleg, typologische symbolen, sacramenten. Openbaring staat dus gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel (Ezechiël) de opslagplaats van mayim, het goddelijke zaad. Yechezqel kwam tot de naakte ballingen, gowlah, van telabib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van mayim, betekent, aan de brandende oerrivier Kebar (Chebar) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: nhar, nahra, rivier van vuur). Aan deze rivier kreeg Yechezqel zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. God maakte van hem een tsaphah, een spion, in de onderwereld-gevangenis van Yisrael. Hij kwam daar om ytb, ytib, om te belegeren (besiege), om hen te bezitten, bezeten te maken, als een demoon. Zo diep ging dat oordeels-profetenschap. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de urim, om zo Openbaring te krijgen. De urim wil ons inwijden in de graden van profetie. Hier moeten we leren het goddelijke zaad te ontvangen. God wil de oordeels-profeet niet dom houden, maar maken tot een listige spion, als een geoefend indiaanse jager en strijder. De Yechezqel-graad is een hoge graad in de Iyowbitische graden van de thmmim, tot het volkomen

herstel van de urim. Dit is een graad van de spionnen. Tsaphah-Iyowbieten hebben geleerd met de mowqesh te werken : verleiding, misleiding, aas. Zo leiden ze hun prooi tot de pahhah, de valstrik. De Amowc-graad in de Iyowbitische graden is de graad van veehouder, het piercen en het aanbrengen van merktekens. [1] gly is het geheim van creatie : openbaren, naakt maken, in ballingschap nemen, maken, als opslagplaats van mayim. voetnoten : [1] p.165, onderwijs de vuh, boek I, de halal, coab 2012-2019 8 De leeuw heeft gebruld, – wie zou niet vrezen? De Here Here heeft gesproken, – wie zou niet profeteren? De urya, leeuwin, grote vrouwen (aramees), heeft gebruld, als de brenger van vrees. In het derde hoofdstuk zien we al heel snel wat de openbaring bewerkstelligt : 1. Verzoening - "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" (vers 3) 2. De Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid) - "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?" (vers 6) 3. "Geboorte" van een dienstknecht - "Gewisselijk, de Heere zal geen ding doen, tenzij verborgenheid aan de knechten, de profeten, geopenbaard is." (vers 7) 4. Profetie - "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (vers 8) Amos 4 1 Hoort dit woord, gij koeien van Basan, die woont op de berg van Samaria, gij, die geringen verdrukt en armen vertrapt, die zegt tot uw heren: Breng aan, dat wij drinken. Koeien en Kalveren van Basan zullen gevangen en getrokken worden door jagers en vissers in de grondteksten, door duwgah, vishaken, visgerei. In het Aramees zijn runderen, tor, tawra, ook nauw verbonden met onreine vissen. Vissen hebben in de Hebreeuwse grondtekst te maken met creatie en vermenigvuldiging, vruchtbaarheid, en daarom met mayim (zaad). 2 De Here Here heeft gezworen bij zijn heiligheid: Voorwaar, zie, dagen zullen over u komen, dat

men u met angels zal optrekken en wie van u overblijven met vishaken. 3 Door de bressen zult gij uitgaan, elk recht voor zich heen, en gij zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des Heren. In het Aramees is Golgotha de preekstoel van het evangelie, wat in het Grieks de runderjacht is. Golgotha is dus in de oude grondteksten de velden van de runderjacht, de bizonjacht. Het is van belang om tot de oorspronkelijke Aramese teksten van het NT te gaan om te zien wat werkelijk de Jezus mythe inhoudt en wat er met Jezus gebeurde. Haharmon is een vestiging van vrouwen, als beeld van de baarmoeder. De mens is daar uit voortgekomen en zal daar ook teruggaan. Na de runderjacht is er dus zicht op de moederschoot. Het Westerse christendom maakte korte metten met de symbolische runderjacht. In het oorspronkelijke Egyptische en Israelitische christendom stond de symbolische runderjacht centraal, ook verbonden aan de mithras cultus. Waarom staat de runderjacht, buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Levitisch : kra) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid. Omdat het westerse christendom charis vertaald als genade en gave, terwijl het in de grondtekst ook loon betekent, werd de persoonlijkheid van de mens geroofd en de vrije wil, waardoor de koeien van Basan macht kregen over de mens om ze te vertrappen. De mens kan zo niets opbouwen omdat ze totaal afhankelijk zijn van de hogere machten waaronder ze zijn gesteld. De genade werkt veel genuanceerder, zoals in de geschriften van Calvijn beschreven staat. De moderne mens is te lui om Calvijn te bestuderen en het onderwijs van de vuh waarin deze dingen besproken worden. Daarom vlucht de mens tot de formules van een zeer gemakkelijke genade. De kerken zitten vol met mensen die geen oorlog willen voeren tegen het vlees, maar in slaap gezongen willen worden. Er zijn zo door de moderniseringen vele valse hierarchieen van principes, tijd en plaats ontstaan. Hier trad Amos toendertijd al tegen op. Psalm 68 31 Bedreig, bestraf, het gedierte in het riet, de runderbende met de kalveren der volken, Gij, die u werpt op hen die belust zijn op zilver, verstrooi de volken die behagen scheppen in strijd. In het Aramees staat : 'de kalveren van gebrek aan educatie'. Dit is waar de rund voor staat : gaven, in plaats van opgroeien door educatie. De rund staat voor anti-educatie, voor vergetelijkheid. Runderjacht – van het afgeslotene tot het voortgaande. De ware genezing komt door het woord. De charismatische beweging zal dus tot de beweging van de regressie moeten komen. Buiten het hemelse woord verzint, pretendeert en waant de mens. Het spreekwoord zegt : 'In de oorlog is alles geoorloofd.' Wie is de mens dan om God in een hokje proberen te stoppen ? Schegg stelt dat de stukken vlees door spiesjes worden meegesleurd. Hij wijst op sint Jerom die het verbindt aan de moeilijke uitdrukking dat je wordt meegesleept aan het spit en in pannen. Als krijgers, waar ze een kudde grijpen, de beesten in stukken hakken en ieder zijn deel neemt, zo zal het Israël overkomen, op spiesjes of in potten. 10 Ik heb onder u de pest gezonden, zoals in Egypte. Ik heb uw jonge manschappen met het zwaard gedood bij het buitmaken van uw paarden. En de stank van uw legerplaats deed Ik opstijgen in uw neus. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des Heren.

In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf. Amos 5 6 Zoekt den Heere, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert. Hoofdstuk 5 gaat over de Schepper van Orion 10 Zij haten in de poort dengene, die bestraft, opkomt voor het recht, en hebben een gruwel van die oprechtelijk spreekt. 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. 13 Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. 15 Haat het kwade en hebt het goede lief, en houdt het recht hoog in de poort; misschien zal de Here, de God der heerscharen, Jozefs rest genadig zijn. 16 Daarom, zo zegt de Here, de God der heerscharen, de Here: Op alle pleinen rouwklacht, en op alle straten zegt men: Ach, ach! Men roept de landman op tot rouw en verlangt misbaar van hen die klaagzangen kennen. 17 En in alle wijngaarden zal weeklage zijn, wanneer Ik door uw midden heen ga, – zegt de Here. 19 Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. 20 Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans. 21 Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. 22 Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. 23 Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen. 24 Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. 25 Hebt gij Mij slachtoffers en spijsoffers gebracht in de woestijn, veertig jaar, huis Israëls, 26 en tevens gedragen Sikkut, uw koning, en Kewan, uw stergod, uw beelden die gij u gemaakt hebt? 27 Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de Here, wiens naam is God der heerscharen. Verderop in het hoofdstuk wordt aangekondigd dat het volk in ballingschap zal gaan, verder dan Damascus. Damascus is een belangrijke plaats in de Bijbel, want hier kwam Paulus (Saulus, Saul) tot de Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid, onderscheiding), als een grote ontwaking, en dit veranderde zijn hele leven. Het is een verhaal waar je meerdere kanten mee op kan. Damascus ligt in Syrië en dit vers wees op de komende Assyrische ballingschap. En daar valt ook wel wat voor te

zeggen, want de rechters waren corrupt en namen steekpenningen aan, en het volk wilde van geen tucht weten. De verstandigen zwijgen, hebben hun oor doorboort om op te gaan tot de kippenjacht, tot Scorpio, tot Serket, oftewel het werk van Amos, om te strijden tegen de geest van offermoed. 'Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang.' De slang is een beeld van het heilige touw. Er is dus een heilig krijgsgevangenschap en een heilige jacht, en dan kom je weer bij de eeuwige pilaren van Calvijn terecht. Velen hebben een heel zoetsappig beeld van de hemel, maar er staat : 'Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans.' Dit is dus geen letterlijke dag, maar een periode, als een principe, totdat de mens diepte erin gaat zien en tot inzicht komt. Wij leven dus al in de dag des Heren. 'Haat het kwade en hebt het goede lief.' Het feit dat we onszelf niet lief kunnen hebben en wanhopig vastklammen aan anderen, ligt in het feit opgesloten, dat we de zondige begeertes niet genoeg haten. Het goede kan alleen geliefd worden als het kwade gehaat wordt. En als we niet onszelf tuchtigen, hoe kunnen we dan ooit anderen tuchtigen. Als je jezelf en daarbij anderen niet tuchtigt, dan ben je volgens de Bijbel een hater en een moordenaar: Spr. 13:24 'Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.' 1 Joh. 3:15 'Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar.' 1 Korint. 9:27 'Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang.' 'Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen, maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek.' In ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' spraken wij in 1994 : 'Verachting van de verbrokenen van hart : Ze zingen en dansen veel 'om de Heere te loven en te prijzen' en ze zien dat als een graadmeter om te zien hoe vol iemand van de Geest is. Als iemand niet met hen mee doet en er 'somber' en 'treurig' uitziet, dan klopt er volgens hen iets niet met zo'n persoon. Deze houding is de Here een gruwel.' Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt, zoals ook in 2 Korinthe 10. Shamanisme in de bijbel : Mattheus 17

1 En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. 2 En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. 3 En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. 4 Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een. 5 Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem. 1 Petrus 3 18 hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Efeze 4 8 opgevaren naar den hoge voerde hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: hij is opgevaren, anders dan dat hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Verder Hebreeen 11 en 12 gaan over het shamanisme. [1] Amos is de derde kleine profeet. Ook hij laat dit proces zien. In hoofdstuk 1 begint al het krijgsgevangenschap, en in hoofdstuk 2 de naaktheid van de vijand, als de ontmaskering. Dit is wat er in de tent van Jael gebeurt. Het is de inwijding tot de geheime leer. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat Amos 5 gaat over het klaaglied. Brandenburg stelde dat Amos predikte dat de dag van het oordeel geen vreugde zou brengen. Is geluk en vreugde dan ineens de hoogste prioriteit ? Neen, dat is de hoogste prioriteit van het vlees, en daarom moet de dag van het oordeel komen. [2] Brandenburg stelt dat de dag van het oordeel duisternis is, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden, zonde van gerechtigheid. Die dag, stelt Brandenburg, is geen kalenderdag. Worden wij geleid door de verjaardagskalender of door profetie ? Brandenburg stelt dat het oordeel over hen komt die zeggen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauwe mensen, die niet koud of warm zijn. Ze zullen huizen bouwen maar er niet in wonen, gaarden planten, maar er niet van drinken. Het probleem met de assyrische sterrencultus was dat hierdoor de uniekheid van god werd ontkend, stelt Brandenburg. Want je wordt in vakken ingedeeld. Je bent dan slechts vee van de vijand in een hok gestopt. Ze bezitten je. Ze hebben geen oog voor je karakter. Ze hebben geen oog voor je persoonlijkheid. Je bent vee. Ze hoeven je niet te kennen. Ze kennen je naam. Dat is alles wat je nodig hebt. Ze kennen je geboortedatum. Zo is het ook bij de dokter en in het ziekenhuis. Je bent een product. Je bent geen uniek levend wezen voor hen. Ze willen je niet kennen. Dat is de verjaardag voor je. Brandenburg noemt het stellen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauw gedrag, een naakte afval van God. Ben je als mens niet te herkennen aan je principes, dan ben je geen mens. Dan ben je

gewoon andermans bezit. Brandenburg stelt dat als je van God een soort zoete, lieve man maakt, dat dat nog wel erger is dan de ontkenning van God. Hij waarschuwt dus in principe tegen het new age gevaar. Brandenburg stelt dat de zogenaamde neutralen God niet eens zo serieus nemen als zijn vijanden. Hij zegt : 'Voor hen is het slechts een krans in plechtige uren - van de bruiloft tot de doopceremonie tot de begrafenis.' Het zijn allemaal slechts de overleveringen van de mensen. Het zijn mensen die rust zoeken in het materialisme, stelt Brandenburg. Zij zoeken dus de pensioneringsfondsen op. Brandenburg : Maar Jezus zegt: “Jij Dwaas, vanavond zal je ziel van je worden gevraagd. En wat zal dan zijn wat je hebt verzameld ?” (Luk. 12: 20.) De zonde wordt onderschat, gebagetaliseerd, en daardoor is er misleiding. Hij stelt dat de mens onwetendheid wil, omdat de mens zo overmoedig kan zijn en daardoor aanmatigend, als god willen zijn. Is dat ook niet wat het verjaardagsfeest is ? De mens wil zichzelf zo verhogen, zonder enige basis. Een jaartje ouder worden is een basis van niets. Iedereen wordt een jaartje ouder, ook de dwazen, de gekken en de criminelen. Geef je de hoofdprijs aan de zot ? Dan heb je het goud der zotten gewonnen. Dan krijg je een lintje met een plakkertje. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. Ook dokters vieren zo hun verjaardagen. Ze wijzen op hun grote diploma, oftewel het certificaat van hun pensionering. voetnoten : [1] Meer over shamanisme in het Egypto-Judeo commentaar Hosea voor predikanten, rgg 19702021 [2] zie hiervoor ons onderwijsboek 'de venezuela muur' rgg 2020 – over de duitse theoloog Hans Brandenburg (1895-1990), p.162,163 Amos 6 1 Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. Zorgeloosheid is overmoed. Overmoed gaat buiten het kruis om. De mens moet terugkeren tot de kippenjacht in Amos 3:5. De mens moet zijn oor doorboren en in zwijgzaamheid terugkeren tot het hemelse woord. 3 Gij, die de boze dag ver weg stelt, en de zetel van het geweld nabij brengt, 4 die nederligt op ivoren bedden, en omhangt op uw divans, die lammeren uit de kudde opeet en kalveren midden uit de stal, 5 die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David muziekinstrumenten voor u uitdenkt, 6 die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert. 7 Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen. In hoofdstuk 6 wordt duidelijk dat de ballingschap helemaal tot de wildernis leidt, zodat de mens

wordt teruggedreven tot de natuur. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. Over Amos 6 zegt Schegg : 'De toevoeging lammeren uit de kudde en kalveren uit het midden van de stal begrijpen de meeste uitleg van bijzonder geselecteerde malse dieren. Ze haalden de kalveren uit het midden van de meststal geeft aan dat ze zorgvuldig de lekkerste hebben uitgekozen.' Calvijn beschrijft in zijn commentaar op psalm 80 ook de scheuring in Israel, en hoe Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om. Ook al heb je mensen om je heen, ben je toch altijd een eenling. Dit kunnen we ook vergelijken met Jezus in de hof van Getsemané terwijl zijn discipelen slapen. Hoe dan ook moet de eenling verder trekken. De eenling moet veel meer rivieren over, als een vreemdeling in een vreemd land. 8 De Here Here heeft gezworen bij Zichzelf, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen: Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob en haat zijn paleizen; ja prijsgeven zal Ik de stad met al wat erin is. Er wordt gewaarschuwd tegen hoogmoed. 14 Voorwaar, zie, Ik verwek over u, huis Israëls, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen, een volk dat u zal verdrukken van de weg naar Hamat tot de beek der Araba. De beek van Araba is een mijnentunnel in het Israëlitisch, als een beeld van de baarmoeder, en Araba is de wildernis, het donker worden, het bedekt worden met de modder van de moeder aarde. Hosea moest bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want Gomer was verbonden aan de aarde (onderwereld). In de arabah wortel werd hij profetisch "uitgehuwelijkt", en werd bezit van de baarmoeder, en werd zo voor de symbolische drie dagen dienstbaar gemaakt tot de moeder aarde. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de heilige leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de heilige honger. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. Amos 7 1 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, Hij was bezig sprinkhanen te vormen, toen het nagras begon op te komen. En zie, het was het nagras na de afmaaiing voor de koning. 2 En toen zij op het punt stonden het kruid des lands volledig af te vreten, zeide ik: Here Here, vergeef toch. Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein. 3 Dit berouwde de Here. Het zal niet geschieden, zeide de Here. Amos begon in hoofdstuk 7 visioenen te krijgen :

1. sprinkhanen die het kruid van het land zouden opvreten. Sprinkhanen zijn een beeld van de honger, van de Ramadan, van het vasten. 4 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, de Here Here riep een vuur op om te straffen. Dat verteerde de grote vloed en zou ook het bouwland verteren. 5 Doch ik zeide: Here Here, houd toch op! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein. 6 Dit berouwde de Here. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Here Here. 2. vuur wat een afgrond en een stuk land zou verteren Dit is het toetsvuur wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. 7 Aldus deed Hij mij aanschouwen: Zie, de Here stond bij een loodrechte muur, met een paslood in zijn hand. 8 Toen zeide de Here tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Daarop zeide de Here: Zie, Ik ga het paslood aanleggen in het midden van Israël, mijn volk; Ik zal het voortaan niet meer sparen. 9 Isaaks hoogten zullen verwoest en Israëls heiligdommen vernield worden, en tegen Jerobeams huis zal Ik optreden met het zwaard. 3. een paslood wat de hoogtes zou verwoesten en de eigendommen zou verstoren, heilige huisjes zouden omver getrapt worden Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. 10 Toen zond Amasja, de priester van Betel, aan Jerobeam, de koning van Israël, deze boodschap: Amos smeedt een samenzwering tegen u te midden van het huis Israëls; het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. 11 Want zo heeft Amos gezegd: Door het zwaard zal Jerobeam sterven, en Israël zal voorzeker in ballingschap wegtrekken uit zijn land. 12 Vervolgens zeide Amasja tot Amos: Ziener! ga heen, vlucht naar het land van Juda; eet daar brood, en profeteer daar. 13 Maar in Betel moogt gij voortaan niet meer profeteren, want dit is een koninklijk heiligdom en het is een rijkstempel. 14 Doch Amos gaf Amasja ten antwoord: Ik ben geen profeet en ik ben geen profetenzoon, maar ik ben veehouder en kweker van moerbeivijgen. 15 Doch de Here nam mij achter de schapen vandaan, en de Here zeide tot mij: Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël. 16 Nu dan, hoor het woord des Heren. Gij zegt: Gij moogt tegen Israël niet profeteren, noch tegen Isaaks huis uw woorden laten stromen. 17 Daarom, zo zegt de Here: Uw vrouw zal in de stad overspel bedrijven, uw zonen en uw dochters zullen vallen door het zwaard, uw akker zal met het meetsnoer verdeeld worden, gij zelf zult op onreine bodem sterven, en Israël zal voorzeker in ballingschap wegtrekken uit zijn land. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien

stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. We zien dit in de anti-charismatische kerken en in de psychiatrie, dat ze tegen het profetische strijden, net zoals Amasja deed. Amos moest prediken tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. In het Egyptisch is het verborgene amen of hep. Het betekent peddelen in een boot tot het heilige touw (heilige gebondenheid), hep. Amos was in die zin een soort Hebreeuwse ra. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van de godin van de touwen, slangen, en de kroon met een slang (uraeus) erop, mehn-t, mehnit. Het is dus de vervulling van Paulus die jaagt op de Filippenzen kroon, en van het volk die door Mozes wordt geleid tot de slang in de wildernis, als beeld van de heilige gebondenheid. Daarom had Abadjah een strijd met Edom, met Adam, wat zowel een beeld is van het hogere collectief als het lagere collectief. Adam moest sterven door de vrucht, maar kwam als eenling ook tot het hogere collectief. Adam staat niet alleen voor een persoon, maar is ook een volk, een amazone volk, de Zukki. Dit is ook het volk wat in de wildernis het volk Israel tot het land Nod neemt, het land van Kaïn. Amos had een strijd met het Noorden van Israel, als beeld van het sieraad en het verborgene. Al deze personen hadden op hun eigen wijze een gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, zowel met het hogere collectief als met het lagere collectief. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. Amos gaat naar het Noorden van Israel om daar te prediken. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene. Ook Amos is in die zin een typologisch beeld van Ismael. Het Noorden betekent het geheim, het sieraad, dus het wil niet zeggen dat je heel orthodox en extremistisch in het verborgene moet gaan, maar meer subtiel en dat je niet zomaar parels voor de zwijnen werpt. Het houdt in dat je je genoeg camoufleert, en dat je eens andere paadjes inslaat dan de gewone paadjes. Je mag heel creatief met het begrip het verborgene omgaan, niet geforceerd en gedwongen. De verborgenheid is een filosofisch thema. Hierover mag gesproken, gelezen en geschreven worden. Het is vooral iets wat verdiept moet worden. De verborgenheid is niet iets zwart-wits. Amos 8 1 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, een korf met rijpe vruchten. 2 Toen zeide Hij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een korf met rijpe vruchten. Daarop zeide de Here tot mij: Rijp is het einde voor Israël, mijn volk. Ik zal het voortaan niet meer sparen. 3 De tempelzangen worden tot weeklacht op die dag, luidt het woord van de Here Here. Talrijk zijn de lijken. Allerwegen werpt Hij ze neder. Stil. 4. mand met zomervruchten, een vrucht die de dood brengt en die de doden stilzwijgend wegwerpt in de vergetelheid. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het

vergeten van het vorige. Het vierde visioen van Amos gaat over een korf met rijpe vruchten, wat het einde van Israël aankondigt, in de zin dat het oordeel rijp is. In de gnosis wordt dit geïnterpreteerd als het einde van het ego. De korf is het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen waarin uiteindelijk het ego tot zijn einde komt. De moeilijke situaties die zich soms voordoen in het leven zijn gnostische sieraden die een esoterische betekenis hebben. Vandaar dat het gebonden is aan een bepaalde tijdsperiode. Het leest als een boek. Het maakt een inprint in het bewustzijn, en dan gaat het bewustzijn verder. We gaan daarom exotisch om met zowel de bijbel als de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de Egyptische en Babylonische ballingschap daarom ook als allegorieën van het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen, waarover Paulus spreekt : 2 Korinthe 10 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan God, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. De mens ging uiteindelijk in de Katholieke ballingschap, en vandaag de dag leven wij in de Protestantse ballingschap. Dit zijn dus allemaal toets-dynamieken die de mens nog niet begrijpt. De protestantse ballingschap is de zogeheten vlucht-ballingschap, want de reformatie was puur opgezet om los te komen van het katholieke systeem, en daarin slaagde men niet geheel. In het ultravluchten, het vluchten van het vluchten van het vluchten, komt de gnosis de mens tegemoet en overweldigd de mens, waarvan de Katholieke ballingschap een allegorie is. Vandaar dat in de diepte de Protestantse ballingschap nog steeds de Katholieke ballingschap is. De mens is er niet in geslaagd te vluchten. 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst, 14 die zweren bij wat de schuld van Samaria is, die zeggen: Zo waar uw god leeft, o Dan! en: Zo waar de bedevaart naar Berseba leeft! Ja, zij zullen vallen en niet weer opstaan. In hoofdstuk 8 profeteerd Amos dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het

Noorden is in de oude talen een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. In de oude talen is het Zuiden een beeld van de honger. De Ramadan, het vasten, brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een tienkoppig beest. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel cryptische geheimen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. Smijtegeld noemt Amos 8: 11, 'Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst, niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods,' in verband met zondag 50. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in Spreuken. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je

daarvoor net als Jezus eerst voor aan het kruis sterven en ten hemel gaan, alles achterlatende, om het zo slechts geestelijk te kunnen zenden, als een verborgen boodschap. Dat is ook weer een test voor de ander. Oordeel je iemand naar het vleselijke, of naar het geestelijke ? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Amos 9 1 Ik zag de Here staan bij het altaar, en Hij zeide: Sla het kapiteel, zodat de drempels beven, en breek ze stuk op hun aller hoofd, en wie van hen overblijven, zal Ik doden met het zwaard. Niet één van hen zal ontvluchten, niemand van hen zal ontkomen. 2 Al groeven zij door tot in het dodenrijk, mijn hand zou hen vandaar weghalen; al klommen zij op ten hemel, Ik zal hen vandaar omlaag trekken. 3 Al verscholen zij zich op Karmels top, Ik zou hen daar opsporen en weghalen; al verborgen zij zich voor mijn ogen op de bodem der zee, Ik zou vandaar een slang gelasten hen te bijten. 4 Al gingen zij voor hun vijanden uit in gevangenschap, Ik zou vandaar het zwaard gelasten hen om te brengen. Zo richt Ik op hen mijn oog, ten kwade en niet ten goede. 5 Ja, de Here, de Here der heerscharen, die de aarde aanroert en zij wankelt, zodat al wie erop wonen jammeren, en zij geheel en al oprijst als de Nijl, en inzinkt als de rivier van Egypte; 6 die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde – Here is zijn naam. 5. de verwoesting van het vorige altaar opdat een nieuw altaar komt, de tent van David. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in illusies. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diep toetsvuur opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. Telkens weer moeten de altaren van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. 13 Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten. 14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israël wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. 15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de Heere, uw God. Wat het doel van de verbrokenheid is zien we in het laatste hoofdstuk van het boek Amos, hoofdstuk 9, waarin al het lijden wijngaarden voortbrengt met zoete wijn. Het loopt gelukkig dus allemaal goed af in het boek Amos. Dit is dus de rijpende vrucht van de

leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis (Hosea 2:1314). regressief-gereformeerde gemeente 2021

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
Home


You need flash player to view this online publication