3

Voorwoord Wij hopen dat de inzichten in dit commentaar op Amos u rijkelijk zullen zegenen. Dit is het tweede commentaar in deze serie. Het eerste commentaar was op Hosea, wat ook een goede aanvulling is op dit boekje. Amos 1 1 De woorden, die Amos, een van de veefokkers uit Tekoa, geschouwd heeft over Israël in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël, twee jaar vóór de aardbeving. Amos was een veehouder en een vijgenboer, en werd opgeroepen om te prediken tegen het tienstammenrijk in het Noorden van Israël, ook wel het volk van Samaria genoemd. Amos woonde zelf in het Zuidelijke rijk, het tweestammenrijk, genaamd Juda. Hier hoorde de stam Benjamin ook bij, als de tweede stam van dit rijk. Later voegde de stam Simeon zich daar nog bij, maar die verloor de eigen identiteit, dus die stam werd er gewoon doorheen gemengd. Het volk was uiteengescheurd omdat het Zuidelijke rijk in het huis van David bleef en Rechabeam, Salomo's zoon, als koning accepteerde, en het Noordelijke rijk bestond uit hen die Jerobeam, Salomo's generaal, als koning accepteerden. De scheuring was het gevolg van de hevige belasting die Salomo inde, en die zijn zoon alleen maar wilde verzwaren.

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication