9

tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2 Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3 Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4 Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5 Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied. Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6 Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7 Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk. Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8 Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9 Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10 Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11 Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12 En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zijn offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15 Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16 Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication