In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf. Amos 5 6 Zoekt den Heere, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert. Hoofdstuk 5 gaat over de Schepper van Orion 10 Zij haten in de poort dengene, die bestraft, opkomt voor het recht, en hebben een gruwel van die oprechtelijk spreekt. 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. 13 Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. 15 Haat het kwade en hebt het goede lief, en houdt het recht hoog in de poort; misschien zal de Here, de God der heerscharen, Jozefs rest genadig zijn. 16 Daarom, zo zegt de Here, de God der heerscharen, de Here: Op alle pleinen rouwklacht, en op alle straten zegt men: Ach, ach! Men roept de landman op tot rouw en verlangt misbaar van hen die klaagzangen kennen. 17 En in alle wijngaarden zal weeklage zijn, wanneer Ik door uw midden heen ga, – zegt de Here. 19 Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. 20 Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans. 21 Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. 22 Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. 23 Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen. 24 Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. 25 Hebt gij Mij slachtoffers en spijsoffers gebracht in de woestijn, veertig jaar, huis Israëls, 26 en tevens gedragen Sikkut, uw koning, en Kewan, uw stergod, uw beelden die gij u gemaakt hebt? 27 Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de Here, wiens naam is God der heerscharen. Verderop in het hoofdstuk wordt aangekondigd dat het volk in ballingschap zal gaan, verder dan Damascus. Damascus is een belangrijke plaats in de Bijbel, want hier kwam Paulus (Saulus, Saul) tot de Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid, onderscheiding), als een grote ontwaking, en dit veranderde zijn hele leven. Het is een verhaal waar je meerdere kanten mee op kan. Damascus ligt in Syrië en dit vers wees op de komende Assyrische ballingschap. En daar valt ook wel wat voor te
20 Online Touch Home