27

Noorden is in de oude talen een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. In de oude talen is het Zuiden een beeld van de honger. De Ramadan, het vasten, brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een tienkoppig beest. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel cryptische geheimen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. Smijtegeld noemt Amos 8: 11, 'Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst, niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods,' in verband met zondag 50. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in Spreuken. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication