(hoofdstuk 3). (Hosea's huwelijk en boodschap, 1954) Gordis stelt in zijn commentaar op Hosea dat geleerden en intellectuelen al tijden worstelen met het vraagstuk van Hosea's problematische huwelijk. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. Van Leeuwen stelt dat er door het hele boek Hosea een strijd ligt tussen vormendienst en de ware kennis van God (gnosis). Zo is er ook een geestelijke burgeroorlog of koude burgeroorlog in dit land tussen de vormendiensten en de gnosis, wat dwars door de families van dit land doorloopt. Van Leeuwen beschrijft de tuchtiging in het boek Hosea wat als medicijn diende als het temmen van het volk. Van Leeuwen stelt dat het kennen van God niet zomaar verstandskennis is, niet slechts een theoretisch weten, maar een hartskennis die verstaat. We kunnen stellen dat het hier om demonologische kennis gaat. Van Leeuwen stelt dat de ware kennis van God in één adem genoemd wordt met de vreze des heeren. Er kan al snel een enorme kloof komen tussen het gebruik van het woordje god en het woordje gnosis, en wat is er ook veel religieuze angst en mensenvrees over wat mensen hebben gezegd, en daar wordt je als kind mee geprogrammeerd. In het gebruik van het woordje god moeten we heel voorzichtig zijn. Het mag niet zomaar te pas en te onpas gebruikt worden, ook omdat het maar al te snel door traditionele overlevering wordt losgekoppeld van gnosis. Een woord wat deze twee verbindt is Godsis. Gnosis kan zich personificeren als god, als metafoor, als iets in onszelf, maar als gnosis wordt losgekoppeld van god dan kan het ook snel weer clinisch en steriel worden. Het zijn maar woorden, en woorden kunnen misbruikt worden. We moeten daarom naderen tot Godsis, waar gnosis en god elkaar kruizen. Hosea 2:1 zegt : Twist met uw moeder, worstelt met haar, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem. Hosea is in een gat gevallen. Hij is in een hemelse school gekomen, en hij moet testen. Hij worstelt met Gomer op Pniël, ook omdat er zoveel vleselijke Gomers zijn. Hij moet tot zijn eigen Gomer komen. Hier roept hij zijn kinderen op om tegen zijn vrouw te strijden. Van Zuylen stelt dat er teveel verharding is. Het volk luistert niet. Ze hebben brutale gezichten, stelt van Zuylen. Ze hebben geen schaamte. Calvijn's vertaling van Hosea 2 :1 – Twist met uw moeder, twist. (…) laat zij daarom haar hoererijen van haar aangezicht nemen en haar overspeligheden van tussen haar borsten. Calvijn noemt Hosea een profeet van strategie. Als wij moeten strijden tegen goddeloze mensen die het juk niet gewillig opnemen, ja, die ons hardnekkig tegenstaan, dan is Hosea, die zo lang onder verschillende koningen heeft gewerkt, een voorbeeld van geduld. De profeet dreigde het volk met de toekomstige wraak toen het rijk Israel bloeide door rijkdom en macht. De voorspoed had het land dronken gemaakt, zoals dat ook met Nederland aan de gang was, en toen kwam corona. Zijn we nog steeds dronken, mensen, of gaan we nu eens eindelijk luisteren ? Nemen we nu eens de natuurgrenzen in acht, of gaan we door met ons roekeloze leven ? Het volk was voorspoedig allemaal vanwege de triomfen van koning Jerobeam. Jerobeam had zich grote schatten vergaard, het volk verlost van de onderdrukking. Hij veroverde vele steden en uitgestrekte gebieden. Het volk leefde in rust en weelde. En Hosea sprak : Gij bent niet het volk van God. Gij bent onechte kinderen uit hoererij geboren. Hosea kondigde aan dat hun rijk hen ontnomen zou worden. Hij sprak dit tot een volk wat niet alleen hoogmoedig was, maar ook waanzinnig, stelt Calvijn. Hosea verklaarde openlijk de oorlog aan het volk en kondigde de ondergang van het volk aan. Calvijn stelt dat hij niet begon met vleiende woorden, en spoorde het volk ook niet vriendelijk
15 Online Touch Home