35

en kregen visioenen.' (2:7-8) Natuurlijk is dit beeldspraak. Het zijn sprookjes met een diepere betekenis. We zien dat de wereld om ons heen een rouwcultus is. Ze rouwen als hun materialisme wordt afgebrokkeld, ze rouwen om oppervlakkige dingen. Het zijn oude dames in het zwart, met zwarte panties, met vele rituelen om hun dierbare zonden en vleselijkheden te bewenen. Zo voeren ze 's nachts hun heksendansen op in een poging het weer tot leven te wekken. Daarom riep Calvijn de mens op om in soberheid te leven, niet verslaafd te raken aan nutteloze, onzinnige dingen, en wees daarbij op de woorden van Mozes hierover. Hij noemt het rouwen over afgedane vleselijke dingen bezoedelingen die de mens dwingen hun hemelse taak in de steek te laten of te onderbreken. De wereld is geheel in de ban van de vleselijke rouwcultus van nachtvlinders die hun hemelse taak overboord hebben gegooid. Dit is waar ze hun tijd mee verdoen, het klagen over het ten onder gaan van hun dierbare materialisme, hun dierbare mammon en bacchus. Daarom wordt er in Leviticus 11 figuurlijk een scheiding gemaakt tussen het reine en het onreine, het geestelijke en het vleselijke. De mens mag het dus niet verletterlijken. Calvijn wijst hierbij op Noach, die figuurlijk het reine tot de ark moest brengen. Calvijn stelt dat hij dit niet had kunnen doen als hij geen verborgen ingeving had gehad, en als het slechts een overlevering van mensen zou zijn geweest. Calvijn stelt dat Noach een mens was die door God was onderricht in het verborgene, anders had hij dit nooit kunnen doen. Er waren hier volgens Calvijn grote kenmerken van onderscheid, zodat de waarneming vanuit hemels perspectief zou blijven, en niet vanuit aards perspectief, en zo kon er geen overtreding in onwetendheid binnensluipen. Daarom moest Noach ook eerst tot de sabbat gaan om door God onderwezen te worden, als een beeld van rust en luisteren. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. Calvijn stelt dan ook dat de sabbat het fundament van de hemelse wet is. Er was eerst de sabbat en toen de hemelse wet. Er is geen hemelse wet zonder de sabbat, zonder het luisteren. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. Daarom is Leviticus in diepte ook zo belangrijk, zoals broeder Klaas Schilder altijd al opmerkte : Er is geen exodus, geen uittocht uit het vleselijke, zonder Leviticus. Calvijn stelde dat het reine van het onreine werd gescheiden door hun namen en hun kentekenen. Adam moest in het paradijs ook alles een naam geven. Natuurlijk is dit figuurlijk, en Calvijn merkte al op dat deze opsomming in letterlijke zin nutteloos is, omdat de mens in het westen het allemaal niet kent, en een hele andere taal heeft. We leven ook in een heel ander tijdperk. Calvijn gaf al aan dat de Israelieten die in die afgelegen plaatsen geboren waren en daar hadden geleefd met gemak begonnen te fantaseren. Deze verzinsels moeten dus ook niet letterlijk geloofd worden, stelt Calvijn. Calvijn bestrijdt dan ook de opvattingen dat dit gezondheidsvoorschriften zijn alsof God een arts aan het woord is hier. Dat zou een goddeloos verzinsel zijn om de kracht en het nut van deze passages teniet te doen door het te verdraaien. Calvijn zag namelijk iets veel groters en diepers in deze teksten, wat ook in de grondteksten naar voren komt. In letterlijke zin zouden we het niet mogen toepassen, ook al zouden deze volkeren vroeger daadwerkelijk zo hebben geleefd, stelt Calvijn. Calvijn staat dus ook voor een diepe en innemende relativering van deze teksten, en roept de mens op tot nuchterheid. Terecht stelt hij dat het slechts schaduwen zijn van hogere, hemelse dingen, en wij behoren deze dingen ook te zoeken, niet de aardse afschaduwingen, niet de verdwaasde letterlijkheden die de mens van deze dingen heeft gemaakt. Het komt er op neer dat we deze dingen geestelijk op onszelf moeten leren toepassen. Het beeld gegeven in Leviticus 11, het verschil tussen rein en onrein, was volgens Calvijn ook belangrijk om een ruw en ongetemd volk restricties te leren, tot soberheid, als een manier waarop God hen bracht tot luisteren en gehoorzamen, en zodat zij een afgezonderd vok zouden zijn, niet in gemeenschap leefden met de vleselijke volkeren, zoals ook psalm 1 het gebiedt dat wij niet zouden

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication