Ineens viel er nog een druppeltje. 'Meer leugen zal alleen maar meer waarheid roepen,' zei het meisje. En het begon heel zacht te regenen. 'Het is de regen van de waarheid,' zei het meisje. 'Dat zal de monsterkaars niet leuk vinden,' zeiden de piraten. Opeens kwam vanuit de regen de vrouw in het wit, de moeder van het meisje. 'Weg, jongens,' zei ze tegen de piraten. 'Ik heb jullie niet geroepen.' Snel gingen de piraten weer weg. 'Hij moest zien wat er zou gebeuren wanneer hij zou zijn ingesloten door de leugen,' zei het meisje tegen haar moeder. De vrouw in het wit glimlachte. 'Je hebt hem goed onderwezen,' zei ze. Toen gingen ze weer terug door het trappenportaal en de tunnels, totdat ze weer de grot uit waren. Toen gingen ze terug naar het huisje om de rest van de nacht nog wat te slapen tot de ochtend. Toen Remio die ochtend wakker werd lag hij gewoon ergens in het gras in het bos. Er was geen huisje te bekennen, en ook geen vrouw in het wit en haar dochter. 'Zou ik het allemaal gedroomd hebben ?' vroeg Remio zichzelf af. Hij stond op, en liep weer de hele weg terug naar huis. De vreemdeling vertelde hem dat het misschien echt was geweest, maar dat de waarheid niet goedkoop was, dus hij moest eerst verder leren. De vreemdeling gaf hem een heleboel boeken over de waarheid, over de witte vrouw en haar dochter, en over hoe de leugen-monsters te verslaan, en over hoe te werken voor de waarheid. De boeken gingen ook over het druiprijk van de leugenmonsters en over de ijskaars waar het allemaal vanaf droop. Erover te lezen en te leren was natuurlijk veel veiliger dan er zomaar naartoe te gaan. Daarom wordt er weleens gezegd dat een boek de mens voor veel problemen kan besparen. Heb je daar zelf voorbeelden van ? Denk bijvoorbeeld eens aan de gebruiksaanwijzing van een moeilijk apparaat. Misschien werd je oudere broer weleens tuureluurs als hij een bepaald apparaat niet begreep omdat hij geen gebruiksaanwijzing had, of de gebruiksaanwijzing was te onduidelijk. Dan had hij dus nog wat meer boeken erover nodig. De ijskaars had dus geen vlammetje van vuur, maar een vlammetje van ijs. De vreemdeling liet Remio ook wat anders zien, wat hij uit een tas haalde. Het was een boekkaars. Het vlammetje ervan was geen echte vlam, maar een letter, en die veranderde telkens in andere letters, waardoor het boek sprak. Het waren sprekende boeken, en die boeken waren eeuwig. Remio stond er met grote verbazing naar te kijken. 'Het zijn allemaal zaadjes,' zei de vreemdeling. 'Uiteindelijk zal er zoveel gezaaid zijn dat de druipwereld niet meer zal bestaan. De ijskaars van de druipwereld houdt de mensen tegen veel te lezen en te leren. Het monster van luiheid leeft in hen. Maar de boekkaarsen zullen overwinnen. Zij zijn de soldaten die ons zullen helpen.' Remio zette de boekkaars op een tafeltje, en bleef er maar naar kijken. Ineens werd er gebeld. De conducteur van de trein van de waarheid was gekomen. Remio mocht mee, maar moest eerst wat spullen pakken. Natuurlijk vergat hij ook zijn boeken niet, en de boekkaars. Met een grote koffer zat hij even later in de trein van de waarheid. Hij zou nu naar de paradijselijke tuin van de waarheid gaan. Het was een hele lange rit. Ze moesten langs vele haltes. Toen hij eindelijk bij de tuin van de waarheid was aangekomen en van het stationnetje stapte kreeg hij daar een huisje. Daar kon hij eerst alles uitpakken om in zijn kamertje te zetten. Hij was heel moe, dus hij zou eerst slapen. De volgende dag ging hij zijn huisje uit, en liep door zijn eigen tuin. De tuin van de waarheid was nu heel dichtbij. In de verte zag hij het al, maar hoe dichterbij hij kwam hoe prachtiger het was, en hij durfde eigenlijk niet meer verder. Hij is toen uiteindelijk maar
11 Online Touch Home