bij je. Sommige mensen proberen de tuin in te gaan zonder de waarheid, en dan hebben ze een groot probleem. De grond is hongerig. 'Ik zal dichtbij jullie blijven,' zei Remio, die al een beetje trilde. 'Ga geen gekke dingen doen,' zei de vrouw in het wit. 'Blijf bij ons, luister goed, en er zal je niks overkomen.' Remio's hart begon sneller te kloppen. Dat had hij niet verwacht in het paradijs. Maar het moest wel. Er waren teveel gevaren. 'Wat gebeurt er met hen die door de grond zakken ?' vroeg Remio. De vrouw in het wit zei niks, en ook haar dochter niet. Paniekerig keek hij hen aan. 'Dit had ik echt niet verwacht. Kunnen we nog terug ?' zei hij trillerig en bijna stotterend. 'Het is alsof we zijn omringd door krokodillen.' Maar de vrouw en haar dochter zeiden niets meer, en hij besloot maar stil te zijn. Hij moest ook zeker niet in slaap dutten nu. Soms liepen ze rustig, en soms wat sneller, en soms stonden ze stil. Ze liepen richting een hutje. In het hutje lagen wat wapens. 'Tegen de leugen monsters,' zei de dochter van de vrouw, 'de monsters van te snel en te langzaam.' 'Ik wil het graag leren,' zei Remio. 'Is het veilig in dit hutje ?' 'Je bent nooit veilig,' zei het meisje. Zij was ook in het wit, net als haar moeder. 'Je moet altijd op je hoede blijven.' Na een tijdje liepen ze verder. Dieper in de tuin leek het meer en meer op een oerwoud. Toen liepen ze over een zanderig pad door het oerwoud wat leidde naar een kamp op een zandvlakte, waar veel meer hutten stonden. 'Hier woont de stam,' zei de vrouw in wit. 'Welke stam ?' vroeg Remio. 'De stam van de waarheid,' zei de vrouw, 'oerwoudbewoners.' 'Wat doen ze ?' vroeg Remio. 'Jagen op de leugen monsters, maar niet op de dieren,' zei de vrouw in het wit. 'Er is een groot verschil. Zij moeten de dieren tegen de leugen monsters beschermen. Als dat niet zou gebeuren, dan zou het oerwoud verdwijnen.' Remio kreeg een hut waar hij kon slapen. Maar hij kon die nacht geen oog dichtdoen. Hij was veel te bang om te snel of te langzaam te gaan. En hij vroeg zich nog steeds af wat er zou gebeuren als je door de grond opgeslokt zou worden. Zou je dan naar de druip wereld gaan ? Hij moest er niet aan denken. De druipers waren wel het verschrikkelijkst wat hij ooit gezien had. Toch viel hij op een gegeven moment in slaap, maar toen hij weer wakker werd lag hij in het gras net buiten het paradijs. 'Wat is er gebeurd ?' dacht hij bij zichzelf. 'Ben ik te snel of te langzaam gegaan ? Nee, want ik ben niet onder de grond.' Trillerig stond hij op, en durfde niet meer terug te gaan. Het paradijs was moeilijker dan hij had gedacht. Je moest er eerst veel voor leren. Hij besloot weer terug te gaan naar zijn huisje bij het stationnetje. Hij trilde nog steeds, en hij kon alleen maar strompelen. Misschien had hij beter eerst naar de boekkaars kunnen luisteren die aan de ingang stond als wachter, in plaats van daar zomaar binnen te gaan. Maar hij begreep het wel. Als je te snel of te langzaam bent kan dat gevaarlijk zijn. Hebben jullie daar ook voorbeelden van, jongens en meisjes ?
13 Online Touch Home