dan kwamen er sieraden uit mijn mond, en daar versierde ik de anderen mee. Na een tijdje gingen we weer in het schip, en toen na vele dagen varen kwamen we op zee de brug tegen waarover ik had gesproken, maar de brug was gebroken. Ergens stopte de brug. En we gingen diepzee duiken om de afgebroken stukken te zoeken. We wilden naar het paradijs, maar we hadden alleen maar afgebroken stukken, en zo begon het grote puzzel werk. We hadden zoveel verloren, er waren zoveel stukjes die ontbraken. Maar uiteindelijk konden we de brug weer verder bouwen helemaal tot het paradijs, en we bouwden er ook een treintje op. En het treintje ging door de harten van de mensen om de leergierigen en de verhaalgierigen op te pikken. Ik weet nog wel, ik weet nog wel, wat ik zag toen ik in het paradijs kwam. Er waren daar boekflessen, waar niet zomaar water inzat, maar letters, en die stroomden eruit en vertelden verhalen. En je kon het ook drinken. Niet alleen van water leeft de mens, maar ook van verhalen. En wat was het paradijs ? Het was een verhaal, waar je zelf ook in kon meespelen. Telkens als je dieper wilde moest je eerst helemaal door het verhaal gaan totdat je er zelf ook in meespeelde. Je kon de verhalen dus lezen en beleven, en soms was het verschil er bijna niet. Er waren soms rode wanden tussen de lezer en de speler, maar soms waren die wanden er niet. Zo kon je dieper en dieper in het paradijs. Soms waren de verhalen heel spannend, maar ze liepen altijd goed af. Er moesten een heleboel puzzels opgelost worden, en een heleboel monsters worden verslagen, en zo verdienden de kinderen stukjes landkaart en stukjes klok, om zo steeds verder te komen, steeds dieper in het paradijs. Het was een groot puzzel avontuur. Dieper in het paradijs woonden er stammen van puzzelstukjes die met elkaar in oorlog leefden, en de kinderen moesten de puzzels oplossen. De stammen van puzzelstukjes zouden oorlog voeren zolang de puzzel nog niet opgelost was, maar als de puzzel opgelost werd, dan kreeg degene die het had opgelost toegang tot een portaal die tot de kinderplaneet zou leiden. Bij het portaal stond een boekzandloper, dat was een boek die je op de kop kon zetten, en dan stroomden er letters uit, wat tegelijkertijd een klok was. Alleen door de boekzandloper kon je door het portaal heengaan. De boekzandloper was de wachter, en die vertelde een verhaal. Ik puzzelde heel lang om die puzzel af te krijgen, zodat ik ook door het portaal tot de kinderplaneet kon komen. De boekzandloper bracht mij daar. Toen de boekzandloper het verhaal had verteld was ik op de kinderplaneet en moest alleen verder. Er was hier allemaal woestijn. Er waren hier geen verhalen of puzzels. Ik bleef maar lopen en lopen en het werd steeds donkerder, maar na een tijdje lopen zag ik het eerste kinderstadje in de woestijn. Daar waren weer volop verhalen en puzzels, maar de poortwachter van het kinderstadje was weer een boekzandloper. Toen het boek uit was moest ik weer verder. Het was zo'n mooi stadje, met allemaal watervalletjes, en ik had er graag willen blijven, maar ik moest verder. Ik ging door de woestijn die toen nog wel erger was, en het werd even later nog wel donkerder. Ik hoorde beesten in de verte, monsters. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik ben toen maar gewoon doorgelopen. Na een tijdje kwam ik aan bij het volgende kinderstadje in de woestijn. Weer waren er hier allemaal verhalen en puzzels. Ook dieper op de kinderplaneet waren er stammen van puzzel stukjes met elkaar in oorlog. Er was niet overal vrede op de kinder planeet. Er moesten vele puzzels opgelost worden. In dit kinderstadje was er een stationnetje van de puzzel trein. Er liepen hier spoorwegen tot andere kinderstadjes en tot dieper op de kinderplaneet. Eerst moest ik veel lezen, luisteren en leren. Alleen puzzelaars zouden verder
15 Online Touch Home