19

Hoofdstuk 3. Maart, 1946 Er was één of andere optocht in de stad voor één of ander feest. Hij moest er niets van hebben van dat vrolijke gedoe. Er was volgens hem niets om vrolijk over te zijn. Hij vreesde nog steeds de dreiging van de Duitsers of iets soortgelijks. Het beheerste zijn dromen. Hij werd beheerst door angst, en vrolijkheid van anderen maakten zijn angst alleen maar erger. Alleen zijn preken gaven hem rust. Zijn vrouw ging wel naar het feest. Hoe hij er aan toe was leek haar toch niet te kunnen schelen. Toen ze die avond thuiskwam had ze sigaretten voor hem meegenomen en één of andere trekpop. 'Wat moet ik daarmee ?' mopperde hij terwijl hij de trekpop bekeek. Het was een soort Pinokkio figuur. 'Voor in je slaapkamer,' zei ze, of voor hier in de huiskamer. Misschien vrolijk je daardoor wat op. 'Hmmm,' zei hij. 'Ik zal het wel boven de schrijftafel in mijn slaapkamer hangen.' Hij keek vaak naar het ding. Het begon hem steeds meer te inspireren. Op een dag kwam hij thuis met een beeldje van een Afrikaanse vrouw. Dat zette hij 19

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication