47

over heen zijn,' als ze het over zijn oorlogsverleden had. Zij kon zich totaal niet in hem verplaatsen. Hij liep bij haar telkens op tegen een harde muur. Maar het was zijn vrouw. Het was een kraal of schakel in de ketting van zijn leven. Zij hoorde bij hem, of hij dat nu wilde of niet. Hij had zich daarbij neergelegd. En wat moest een dominee zonder vrouw ? Zij was zijn inspiratie bron, en daardoor economisch. Zonder haar had hij zijn preken nooit kunnen schrijven. Zij was het geheim van de financiele ondersteuning door de kerk. Met haar viel ook niet echt te discussiëren. Haar wil en zienswijze was wet, hoe hij het ook wendde of keerde. 'Wat eten we vandaag ?' vroeg hij. 'Bloemkool,' sprak ze. 'Oh, bloemkool,' zei hij. Hij kon soms wel met haar praten over alledaagse dingen. Dan kon ze soms poeslief doen, en dan was hij erover verwonderd dat ze er geen ruzie over hadden. Zij was een onderdeel van een taal, een taal die hij nog niet begreep. Deze taal was onverbiddelijk. Er kon niet gesjoemeld worden. Hij moest deze taal leren. Hij had het gevoel dat hij naar school moest. Hij merkte dat hij 47

48 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication