Zij roven kinderen uit hun bedden. Ook hij en zijn vrouw waren geroofde kinderen. De honden renden rond met hen in hun bek. Zij werden gebracht tot het monster. Het monster had vijf hoofden. Het was een zeemonster. Zo werden zij verslonden. Zo werden zij een deel van het monster. Iedereen die het monster zag werd erdoor geassimileerd. Iedereen die het monster zag begon te branden. Zij begeerden het ijs. Wat was dit ? Was dit een boze geest die hen in hun macht had ? Was het de duivel ? Waren zij daarom zoals zij waren ? Hij durfde er met niemand over te praten. Hij raakte steeds meer in zichzelf gekeerd. Niemand kon hem nog bereiken. 's Nachts had hij dromen over dat hij alleen was in een besneeuwd bos, terwijl de stad brandde. Het was donker, maar het vuur verlichtte de nacht. Hij had nergens om naartoe te gaan. Ook andere steden waren brandende. Hij wilde een medicijn. Hij wilde ijs. Dan begon ook hij te branden. De dromen keerden telkens weer terug en dan was er muziek op de achtergrond, trage, tragische muziek. Hij wist dat de atoombom ook hen had getroffen. 91
92 Online Touch Home