31

te zien, maar toen was het weg. We lagen even later beiden op het strand. Ze gaf mij een boek, en drukte het tegen mijn hart. Mijn hart begon te branden. Het was een vreemd vuur, betoverend, als een paars vuur, en ik begon te roepen, te roepen naar haar volgelingen. Ze hadden allemaal paarse kappen op, en ze omringden ons. Toen kreeg ik ook een paarse pij met een paarse kap op, en we gingen de steden in om het goede nieuws te vertellen dat zij die verdronken was weer onder ons was. Zij leeft. Zij spreekt, oh zegt het voort." Toen was het even stil. De vrouw staarde voor haar uit. "Het is zo mooi, zo prachtig," sprak ze. "De tederheid op die gezichten, de aandacht, de zorg, de interesse, en het mysterie, als golven van de oceaan waarin wij kunnen duiken, om het te onderzoeken, om steeds dieper te gaan. Glorieus was het." Ik staarde naar de vrouw en het was alsof er een paars licht om haar hoofd was. Ik knipperde even met mijn ogen. Ik zag ook het boertje naar haar kijken. Voor een lange tijd was het nu stil. Ik dacht na over de woorden die ze had gezegd. Ik keek naar het boertje, en toen weer naar haar. Ook keken ze naar mij. We keken allemaal 31

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication