60

De kamer begon steeds meer te schudden, dus we waren duidelijk op een schip, tenzij het een aardbeving was. De kamer ging heen en weer, en ik werd enorm zeeziek. Na een tijdje kon ik er niet meer tegen, en kroop richting de deur. "Niet doen, kerel, ben je besuikerd," sprak het boertje. "Op de gang is het nog wel veel erger." "Ja, maar misschien is het in een andere kamer minder erg," sprak ik. "We moeten wachten totdat de gestoorde pianist gestopt is," sprak het boertje plat. "Het is een crimineel, een moordenaar. Laten we wachten totdat hij slaapt. Dan is het veilig." Het boertje zei nog steeds het piano spel in de verte te horen bulderen, maar ik hoorde niets. Het boertje had waarschijnlijk betere oren dan ik. Wel hoorde ik de storm buiten bulderen. Al gauw lag ik op een bed. Ik had enorme buikpijn en was misselijk. Ik was goed zeeziek. Het leek steeds erger te worden. Alles begon door de kamer heen te schuiven, ook de bedden. "Nee," huilde ik. "We gaan eraan." "Volhouden, jongen," sprak het boertje. Ook Helga sprak me toe. Hoe ze zich er zo goed onder hielden 60

61 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication